Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs
Adolf Herckenrath: Gentsche kanteelen en relikwieën (1947), z.p.
Belfort
Klankenregen over pleinen,
als een zegen uitgestrooid;
klanken die vlug opfonteinen
naar den hemel, breed ontplooid!
Liederen als van zon doordropen,
die zacht trillen in de lucht,
of als dauw’ge droppels open-
sparklen in verkropte zacht!
Deunen die zich laten glijden,
als een spel van dolle pret,
of de wijding voorbereiden
tot een dank-gevuld gebed!
Zangen, als van fluister-lippen,
uit een liefdes-reeden mond,
en op lucht’ge voetjes trippen,
in een kristallijn verbond!
--------------------------------------------------------------------------------
© Familie Herckenrath, 2006