De stad was vol vreuchden in alder manieren / Men sach de straten behanghen, de husen versieren, / (...) / De straten laghen vol groote vieren

Lieven Bautken (1500)

KEIZER KAREL IN DE LITERATUUR

Overzichten

Keizer Karel werd op 24 februari 1500 geboren in het Prinsenhof te Gent. Zijn meest gekende wapenfeit (letterlijk dan) naar Gent toe was de tuchtiging van de stad in 1540; de Gentenaars hielden er hun bijnaam van “stroppendragers” aan over.
Maar weinig historische figuren hebben, als hij, zoveel literaire sporen nagelaten in talloze legenden en échte historische verhalen, zowel bejubelend als beschimpend bovendien.

De literatuur (fiction) over Keizer Karel kan inderdaad worden onderscheiden in twee groepen. Er zijn vooreerst de talrijke legenden, anekdoten en volkse verhalen, zonder twijfel grotendeels ontsproten aan de fantasie. Daarnaast zijn er de échte historische verhalen, romans, toneelstukken en gedichten, opgehangen aan gekende feiten uit het leven van de keizer, zijn verhouding tot Vlaanderen, de Gentse opstand van 1540, zijn amoureuze avonturen, zijn troonsafstand.
In elke groep is er een overvloed aan verhalen e.d. in verschillende talen. Wij beperken ons hier tot een selectie uit de Nederlandstalige en (wat minder) Franstalige werken.

De “heerelycke” legenden

Talrijke latere verhalen gaan terug op de bundel De heerelycke ende vrolycke daeden van Keyser Carel den V. die Joan de Grieck in 1674 publiceerde. Dit werkje bevat een bonte mengeling van korte verhaaltjes, de keizer toegeschreven snedige spreuken en gezegden, anekdoten uit het dagelijkse leven, legenden over ontmoetingen met de groten der aarde én met gewone mensen, met kunstenaars en geleerden. Doorheen deze “avonturen” wordt van de keizer het beeld opgehangen van een nobele christelijke monarch, een perfect cosmopolitische persoonlijkheid, een “fenix aller helden”én tegelijk een schalkse olijkerd. Op enkele zacht-ironische verhaaltjes na, vindt men er geen spoor van kritiek in terug omtrent de keizers, zijn karakter of zijn levenswandel.

Behoorlijk wat van de verhaaltjes in De Griecks bundel werden later, door andere auteurs hetzij verwerkt in romans e.d., hetzij uitgewerkt tot zelfstandige teksten. Zo vinden we in Charles de Costers Tijl Uilenspiegel het verhaal van de bril in het wapen van de stad Oudenaarde, last Louis Paul Boon in zijn Het geuzenboek het verhaal in van de boer van Berchem en vinden we beide verhalen terug in Abraham Hans’ De liefdesavonturen van keizer Karel in Vlaanderen.

De populairste legenden over de keizer zijn ongetwijfeld Karel hauw den lanteern, De schoenlappers of de gecroonde laers, Keizer Karel bij Kwaebette en De pot van Olen (dit laatste komt niet voor in de bundel van De Grieck).
Karel hauw den lanteern (ook bekend als De boer van Berchem) is het verhaal van de boer die ‘s nachts met de keizer over de heide dwaalt, een behoefte voelt en de keizer vraagt, even de lantaarn vast te houden. Het werd naverteld, in berijmde vorm o.m. door Theodoor van Rijswijck en Prudens van Duyse (dit laatste uitvoerig becommentarieerd door Willem van Eeghem), voor toneel o.m. door Hippoliet van Peene.
De schoenlapper of de gecroonde laers vertelt hoe de keizer op vastenavond in cognito mee aan de feesttafel schuift bij een schoenlapper. Dit verhaal dankt zijn bekendheid vooral aan het blijspel dat Michiel de Swaen ervan maakte in 1688. Domien Sleeckx baseerde er ook een blijspel op waarvoor hij in 1862 de staatsprijs voor toneelliteratuur kreeg.
In Keizer Karel bij Kwaebette neemt de keizer een boze waardin in het ootje. De Gentse uitgever Snoeck wijdde er in 1847 een van de populaire volksboekjes Snoecks’ verhalen aan.

Deze en talloze andere legenden – al dan niet uit De Griecks bundel – maakten vooral opgang in de 19de eeuw en waren ook in de 20ste eeuw nog bijzonder populair. Ongetwijfeld heeft de 19de-eeuwse hertaling door Jan Frans Willems en Ferdinand Snellaert, daartoe in belangrijke mate bijgedragen. De stroom jeugdboeken over de keizer is zo mogelijk nóg breder… Harlinda Lox toonde in Van stropdragers en de pot van Olen (1999) nochtans aan dat gelijkaardige verhalen ook in andere taalgebieden voorkomen, daar met àndere heersers in de hoofdrol.

‘s Keizers “waere daeden”

Ook de échte historische feiten leverden een rijke “Karel-literatuur” op. Talrijke balladen en rederijkersspelen ontstonden naar aanleiding van blijde intreden of werden geïnspireerd door de feesten bij zijn geboorte, zijn vele veldslagen en triomfen, de politiek die hij voerde én zijn troonsafstand.
Eén (origineel Engelstalige) algemene biografische roman verdient hier vermeld te worden: het lijvige Against this Rock (1943) van de Amerikaans-joodse auteur Louis Zara (ps. van Louis Rosenfeld). Het verscheen (tweedelig) in het Nederlands onder de titel Een vorstenleven (1949).

Waar de legenden meestal het beeld van een vrolijke keizer schilderen, duiken in de op historische gronden berustende verhalen – weer vanaf de 19de eeuw – veel kritischer geluiden op. Zo bijvoorbeeld in Hippoliet van Peenes libretto Charles Quint (1857), in Charles de Costers La légende d’Ulenspiegel (1864), in Julius de Geyters Keizer Karel en het Rijk der Nederlanden (1880), in Hugo Claus’ De legende en de heldhaftige, vrolijke en roemrijke avonturen van Uilenspiegel en van Lamme Goedzak in Vlaanderen (1965) en in Louis Paul Boons Het geuzenboek (1979), om maar die te noemen.

Een apart hoofdstuk vormen Karels echte en vermeende amoureuze uitstapjes (met o.m. de Oudernaardse Joanna van der Gheynst, de Gentse Veerle Meeuws, ene Spaanse Concha, de Italiaanse Bianca di Bisagnamo en de Duitse Barbara Blomberg) die we – meestal wrang gekonterfeit – terugvinden in de volksverhalen van Abraham Hans als De schoone beenhouwersdochter (zonder datum) en Keizer Karel in Vlaanderen (1921) maar ook in de reeds geciteerde werken van Zara, De Coster, De Geyter, Claus en Boon.

De keizer en zijn geboortestad

Eén thema overheerst in de literatuur over de verhouding tussen keizer Karel en Gent: de Gentse opstand van 1540. Eigenlijk dook dit verhaal ook weer op vanaf het midden van de 19de eeuw, vooral dan toen men op de Vrijdagmarkt een standbeeld voor hem wilde oprichten. Prudens van Duyse publiceerde een lang gedicht: Keizer Karel, gezien langs de keerzijde van de medaille en ondertitel zette meteen de toon “… toen Gent met het standbeeld des Gentschen burgers bedreigd werd”. Rond 1855 schreef Jonker Napoleon de Pauw het verhaal van De opstand van 1540 (pas in 1902 gepubliceerd). Het reeds vermelde Keizer Karel en het Rijk der Nederlanden van J. de Geyter was kritisch, bitter, vooral omdat de keizer – onder de nefaste invloed van zijn Franstalige omgeving – er niet in slaagde, de eenheid van de Nederlanden te bewerkstelligen. Veel later nam A. Hans, in het reeds genoemde (literair eerder zwakke) De Schoone beenhouwersdochter, het verloop van de opstand van 1540 als leidraad.
In 1958, precies 400 jaar na het overlijden van keizer Karel, verscheen Mijn naam is Roelant, van Gerard Vanter (vader van Gerard en Karel van het Reve). Ondanks de dramatische beschrijving van de gebeurtenissen, analyseert deze lijvige roman de Gentse opstand het meest nuchter in zijn historische context. Er wordt een Gent in getekend dat zijn plaats niet vond in de Europese dimensie van keizer Karels rijk.

In 1985 publiceerde Anton van Wilderode de bundel De Vlinderboom met daarin o.m. een cyclus van 6 gedichten, een poëtisch-psychologisch portret van de ouder wordende keizer die met wroeging terugdenkt aan wat in Gent gebeurde.

In 2000 werden (ook) in Gent uitgebreide keizer Karel-herdenkingsmanifestaties georganiseerd (van “viering” of “feestelijkheden” wilden de Gentenaars nog steeds niet weten) en verschenen talrijke publicaties over hem. We vermelden er enkele van: Keizer Karel, een schalkse ruiter : een bundel vrolijke volksverhalen, eigentijds naverteld (1999) door Peter Laroy; het hoger vermelde werk van Harlinda Lox; Libellus ad Carolum : de spotlijster en de keizer (2000) door Bert Popelier; Van Wilderodes reeds genoemde dichtbundel, in een Spaans-Nederlandse versie: El árbol de las mariposas = De vlinderboom (2000); Keizer Karel, de laatste Bourgondiër (2003), stripverhaal door Hec Leemans. Wat later verschenen nog De gekroonde laars : een vastenavondspel (2003) van Michiel de Swaen en Le soleil se couche (2003) van Michel de Ghelderode. Jeugdboeken waren Keizer Karel (1999) van Roger H. Schoemans en De keizer lacht (2000) van Henri van Daele. Tenslotte publiceerden Carine van Bruwaene, Jeannine Baldewijns en Geert van Doorne Gent, een stad en haar keizer : een wandeling (2000) doorheen het Gent dat vandaag nog herinnert aan de tijd van keizer Karel.

[Frans Heymans]

Over keizer Karel en/in de literatuur:

  • Frans Heymans: Keizer Karel in de literatuur, in: Keizer tussen stropdragers (1990), p. 198-224
  • Harlinda Lox: Van stropdragers en de pot van Olen : verhalen over keizer Karel (1999). Met een 160-tal legenden en anekdoten, een vergelijkende studie over de “Karel-verhalen” en een uitvoerige bibliografie
  • Frans Heymans: Legenden en ware verhalen over keizer Karel en zijd tijd : een leeslijst en zoeksuggesties (2000)