Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs

Paul Kenis (1930)

Terug naar index

Belgisch museum
(1837-1846)

Wetenschappelijk tijdschrift waarvan de volledige titel Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands was. Het werd opgericht door Jan Frans Willems en Jan Baptist David, in opdracht van de landelijke (in Brussel gevestigde) Maetschappy tot Bevordering der Nederduitsche Tael- Letterkunde en het stond onder de leiding (redacteurschap) van Willems. Van 1837 tot 1846 verscheen het in 10 delen (jaargangen), uitgegeven door F. en B. Gyselinck, boek- en steendrukkers in de Kamstraat te Gent.

Met het Belgisch museum wilde de Maatschappij “de letterroem onzer voorvaderen” bekend maken, enerzijds met taalkundige bijdragen (o.m. in verband met de spellingskwestie) en anderzijds met tot dan “ongedrukte dicht- en prozastukken van vroegeren tijd” maar ook met “opstellen over of uit de geschiedenis des vaderlands, Belgische oudheden, volkssagen, biographien van afgestorven geleerden, boekbeoordelingen enz...”.

Alhoewel het tijdschrift een landelijk karakter had en er in de loop van de jaren bijdragen van ruim 120 auteurs in verschenen, drukten de Gentenaren – o.m. Jan Frans Willems (vooral hij), Ferdinand A. Snellaert, Philip M. Blommaert, Prudens van Duyse en Frans Rens – duidelijk hun stempel op het Belgisch museum. Naast vele andere bijdragen, publiceerde Willems o.m. een geannoteerde tekst van Die eerste bliscap van Maria : mysteriespel van het jaer 1444.

[Frans Heymans]

**Over het *Belgisch museum*:**
  • Michael Brys, Marc Carlier en Hans Vanacker: Belgisch museum, 1837-1846; Vaderlandsch museum, 1855-1863 (1985). Met historisch overzicht en volledige index
  • Eugène de Bock : Ondergang en herstel, of : het ontstaan van de Vlaamse Beweging (1970), p. 150-153

Interne links

[Auteurs] Bautken, Lieven