Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs

Paul Kenis (1930)

Terug naar index

BERGMANS, SIMONE
(Gent, 07.12.1892 - Sint-Lambrechts Woluwe, 25.10.1976)

Franstalige musicologe, kunsthistorica en schrijfster. Zij werd geboren op de Kortrijksesteenweg, verhuisde in oktober 1897 naar de Merelbekestraat en in september 1903 naar de Smisstraat (thans Smidsestraat). Vanaf juli 1953 woonde zij in Knokke.
Zij volgde les aan het Koninklijk Conservatorium te Gent, studeerde daarna kunstgeschiedenis en archeologie aan de Gentse universiteit en behaalde het doctoraat in 1929. Zij gaf les aan het Koninklijk Lyceum voor meisjes in Gent en aan de hogescholen in Gent en Brussel. In 1939 werd zij om gezondheidsredenen op pensioen gesteld. Getroffen door een zware handicap, werd zij 25 jaar lang in min of meerdere mate geïmmobiliseerd in het gips. In 1947-48 verbleef zij in het ziekenhuis Maria Middelares.

Naast talrijke bijdragen voor verschillende tijdschriften over kunst en muziek publiceerde zij een aantal kunsthistorische monografieën waaronder: Rencontres : musique et littérature (1943), Les peintres de la vie profonde : Cécile Cauterman et Rainer Maria Rilke (1943) en L’Europe humaniste (1965).
Ook van haar hand zijn de novellenbundel Le collier d’épines (1948), de romans Le patrimoine secret (1947), Faligan (1950) en Sébastien (1958) evenals het autobiografische Moi, ce malade (1942), een persoonlijk relaas over haar ziekte.
Haar grote verbondenheid met Gent komt zowel in haar kritisch als in haar scheppend werk tot uiting. Gent is voor haar een stad die leeft in de ban van het alomtegenwoordige water. Het samengaan van land en water, de dualiteit van Leie en Schelde bepalen de twee gezichten van de stad: Gent, de kunstzinnige stad tegenover Gent, de industriestad.

Faligan is het verhaal van twee adellijke families die, aan de vooravond van de eerste wereldoorlog, in onmin met elkaar leven. De Faligans wonen op de Koornlei, aan de oevers van de Leie. De familie St-Anala heeft zich teruggetrokken op het familiegoed in het land van Saeftinge. Hier verloopt het leven op het ritme van de getijden van de Schelde. De oorlog en het leed dat beide families moeten doormaken, brengt uiteindelijk een verzoening tot stand.

Les peintres de la vie profonde : Cécile Cauterman et Rainer Maria Rilke is een poging om – uitgaande van het gedachtengoed van de dichter Rilke – het werk van de Gentse kunstenares Cécile Cauterman (1882-1957) te doorgronden. Het resultaat is een zeer persoonlijke benadering van Cautermans oeuvre en terzelfdertijd een gevoelige, poëtische evocatie van de stad Gent.

[Tine Demoor]

Over Simone Bergmans:

  • Simone Bergmans, in: Épîtres (1947), nr. 14, p. 57-59. Bio-bibliografische nota
  • José Vial: Gand, centre littéraire, in: Épîtres (1947), nr. 14, p. 62-65. Boekbesprekingen, o.m. van Le patrimoine secret
  • Simone Bergmans, in: Épîtres (1952), nr. 26, p. 6-7