Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs
LEXICON
- Olbrechts, Frans
- Ollevier, Ivan
- Ondereet, Karel
- Ongehena, Jan
- Onslower [De Mont, Paul]
- Oosterlinck, Frieda
- Op de Beeck, Johan
- Opdebeek, Lode
- Opdenbosch, Karel
- Opperman, Diederik Johannes
- Oppermans, Weduwe
- Opsomer, Françoise [Oppermans, Weduwe ]
- Opsomer, Geert
- Orban, Hendrik
- Orchard, Ch. Fred. [Bogaerd, Alfred]
- Orchis, Michaël-Maria
- Orczy, Emma (barones)
- Orlov, Nikolaj Pavlovitsj [Severov, N.]
- Orsenna, Erik
- Oste, Jan [Otho, Johannes]
- Oste, Jeanne [Otho, Johanna]
- Otho, Johanna
- Otho, Johannes
- Othonius Brugensis [Otho, Johannes]
- O’Toole, James Joseph
- Ottho, Jan [Otho, Johannes]
- Ottho, Johanna [Otho, Johanna]
- Oude Staatsman (Een) [De Geyter, Julius]
- Oudewal, M. [Marichael, Maurits]