… vrees voor 't zelfbehoud? O neen, neen, van wat belang is thans desnoods een menschenleven min of meer. Doch... al die arme jongens prijs gegeven aan verminking en aan dood!

Virginie Loveling (1914)

Terug naar index

OTHO, JOHANNES

(Brugge, ca. 1520 - Duisburg, 06.06.1581)

Leraar, latinist en humanist. Was rector van de Latijnse school te Gent. Organisator van de Blijde Intrede van Keizer Karel en kroonprins Filips tussen 13 en 19 juli 1549, waarvan hij een uitvoerige beschrijving liet drukken door Cornelius Manilius.

Johannes Otho (in het Nederlands ook Hoste of Oste) studeerde waarschijnlijk aan de Latijnse school van het Sint-Donaaskapittel in Brugge. Hij vertaalde werken van Plutarchus van het Grieks naar het Latijn (terug te vinden in de Universiteitsbibliotheek te Gent). Hij liet zijn werk drukken bij verschillende drukkers, onder meer bij de prestigieuze Hubertus Goltzius en Christoffel Plantijn.
Omwille van zijn sympathie voor de godsdiensthervorming vluchtte Otho met zijn vrouw, zijn kinderen en enkele leerlingen in 1557 naar Duisburg in het gastvrije hertogdom Kleve, waar hij aan het gymnasium verbonden werd en nadien zijn eigen school oprichtte.

Johannes Otho en Gent

Hij werd zelf leraar, eerst in Brugge, en vervolgens vanaf 1545 rector van zijn eigen Latijnse school in Gent, gevestigd in het Calle Bontinxsteen, in de Talleboomstraat (nu: Ursulinenstraat), vlakbij de Zandberg, waar hij vooral Latijn en Grieks onderwees. Hij had er onder zijn leerlingen Bonaventura de Smet (alias Vulcanius), Karel Utenhove (Gent, 1536 - Keulen, 1600) [zie aldaar in het lexicon], en wellicht ook Richard, Nicolaas, Jan en Jacob Utenhove, allen zonen van Karel Utenhove senior. Hij onderwees eveneens Latijn en Grieks aan zijn te Gent geboren dochter Johanna (Gent, ca. 1549 – Antwerpen, na 1621) [zie aldaar in het lexicon], die een bekende dichteres werd.

Otho raakte in Gent ingeburgerd en werd aangesteld als organisator voor de Blijde Intrede van Keizer Karel en Kroonprins Filips met schouwspelen, muziekuitvoeringen, triomfbogen en voor huldeteksten die overal in de stad werden opgehangen. Hij deed hierbij een beroep op Francois Van De Velde (Franciscus Veldius, ook architect en geograaf) voor het houtsnijwerk en schilderwerk en voor de constructie van 5 canonieke triomfbogen, geïnspireerd op de werken van Sebastiano Serlio (Vlaamse uitgave te Antwerpen, 1539). Deze werken werden door Johannes Otho versierd met teksten in het Nederlands, maar ook in het Frans, het Duits, het Hebreeuws, het Grieks en het Latijn. De bijhorende schouwspelen werden uitgevoerd door de vier Gentse rederijkerskamers (De Fonteine, Sinte-Barbara, Sinte-Agnete en Mariën Theeren). Hiervoor maakte Otho een studiereis naar Keulen, (gedeeltelijk?) op kosten van de stad. De reisbeschrijving liet hij in december 1549 in Gent drukken door Cornelis Manilius onder de titel Brevis descriptio eorum quae A.S.P.Q. Gandavensi Philippo Austriae Caroli V caesaris principis Flandriarum filio, et haeredi et futuro principi Flandriarum exhibita fuere Gandavi, tertio idus julii anno M.D.XXXXVIIII.

In de periode 1550-1553 werd Otho ook door het Gentse stadsbestuur betaald voor een "quaerte of portraiture" van de stad Gent die onder zijn leiding werd gerealiseerd en op stadskosten werd gegraveerd. De gravure wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Gent.

De Gentse overheid betichtte hem na zijn vlucht naar Duitsland in 1557 van protestantisme, maar vanuit Duisburg kwamen er certificaten, opgesteld door de parochiegeestelijkheid en door monniken, die bevestigden dat hij een goede katholiek was. Toch werd hij in 1560 als ketter veroordeeld en werden zijn Gentse eigendommen in beslag genomen.
In 1577 kwam hij nog even terug naar Gent, samen met zijn dochter Johanna. Onder het calvinistisch bewind, na de Pacificatie van Gent, was het hier weer veilig voor hem. Hij bleef er echter niet en vertrok weer naar Duisburg, waar hij in 1581 overleed.

[Herbert de Vleeschouwer]

Over Johannes Otho:

  • Johannes Otho: Breuis descriptio eor. Qvae A. S. P. Q. Gand. Philippo Austri. Caro. V. Cæsar. Princip. Flandriar. Filio, et haeredi et fvtvro principi Flandriar. exhibita fuere Gandaui, tertio idus Iul. an. M.D.xxxxviiij, Cornelis Manilius (1549), zie Universiteitsbibliotheek Gent: lib.ugent.be/NL/catalog
  • Johannes Otho: Έκτύπωμα sive Topographia ac Chorographia urbis Gandensis 1550 (1553), zie bij de Universiteitsbibliotheek Gent: lib.ugent.be/viewer/archive.ugent.be
  • Octave-Joseph Delepierre: Biographie des hommes remarquables de la Flandre occidentale (1849), i.s.m. Charles Louis Carton en Ferdinand Van de Putte
  • Jules de Saint-Genois: Declaratie van der triumphe bewezen den Hooghe gheboren Prince van Spaengien, Philips, des Keisers Chaerles van Oostenryc zone,... (1851)
  • Sabine van Sprang: Les décors des joyeuses entrées Gantoises du XVI siècle (Annales d’histoire de l’art & d’archeologie XII, ULB, 1990), p. 73-89
  • Johan Decavele: [Over schoolmeester Jan Ottho of Oste] in: Van geletterde mensen en geleerde schoolmeesters in Gent: het culturele netwerk als kweekbodem van de religieuze gezindheid, in: De eerste protestanten in de Lage Landen: geloof en heldenmoed (2004), hoofdstuk 5, p. 83-111
  • Marie Christine Laleman, et al. , [Over het stadsportret van Gent uit 1551-1552 door Jan Otho] op p. 172, in: Het panoramisch gezicht op Gent 1534, opgenomen in: Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, jrg. 68 (2014), p. 165-207 en op internet: HMGOG2014_LXVIII.book (https://stamgent.be)
  • Andries Van de Abbeele: Johannes Otho, zie op Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Otho