Uw Kapitool, helaas! eene onvoltooide kroon, / Uw Belfroot, met den draak der kruisvaart overkronkeld, / En Bavo’s tempel, als zijn kunstjuweelen schoon.

Prudens van Duyse (1859)

Terug naar index

CARRETTE, MARTIN

(Deinze, 13.02.1951 - Deinze, 28.01.2016)

Vlaams dichter, schrijver van kortverhalen en columnist. Hij woonde te Deinze en was daar sedert 1973 leraar Nederlands-Engels aan het Sint Hendriks-Zusters Maricoleninstituut.

In 2006 debuteerde Martin Carrette met Boswording, een bundel met 12 sonnetten, reis-, liefdes-, en natuurgedichten. Deze bundel werd omschreven als “een poëtische wandeling door zijn geboortedorp Zeveren”.
Twee jaar later verscheen de bundel Echo’s van Raveel e.a.: twaalf triptieken (2008) waarin hij de relatie legt tussen poëzie en schilderkunst.
Voor zijn leerlingen schreef hij het toneelspel Marieke, een meisje uit Nijmegen, een hedendaagse hertaling van het mirakelspel Mariken van Nieuwmeghen.
Op 10.05.2009 werd een gedicht van hem opgehangen aan de muur van een vervallen bakkerij in Doel, waar door dichters en beeldende kunstenaars actie werd gevoerd tegen het verdwijnen van dit polderdorp.
Naast de Basiel de Craeneprijs voor debutanten (2001) behaalde Martin Carrette nog andere poëzieprijzen, zo o.m. in Izegem (2006), Merendree (2007), Den Haag (2008) en Sint-Niklaas (2009, Culturele Centrale Boontje).
Op 28.01.2010 werd hij aangesteld als eerste stadsdichter van Deinze. Hij kreeg als opdracht, het schrijven van stadsgedichten en het promoten van poëzie in de regio.

Martin Carrette en Gent

Hij studeerde Germaanse filologie aan de Gentse universiteit.
In zijn bundel Echo’s van Raveel e.a.staan twee gedichten waarin hij naar Gent verwijst. In het eerste, Gent, schaterend (p. 14) roept hij het beeld op van de stad, zoals die weerkaatst wordt in de spiegel van haar wateren.
In het tweede, Kunstnotities : met dank aan Raveel, Claus en co (p. 35) verwijst hij impliciet, niet zozeer naar de stad als dusdanig maar wel (in de versregel “helers zijn ze, goede moordenaars”) hetzij naar de Gentenaar Hugo Claus, met zijn toneelstuk Het lied van de moordenaar (1956), hetzij naar de eveneens Gentenaar Jef Geeraerts met zijn Gangreen 2. De goede moordenaar.

[Rita Boone]

Over Martin Carrette: