De stad was vol vreuchden in alder manieren / Men sach de straten behanghen, de husen versieren, / (...) / De straten laghen vol groote vieren

Lieven Bautken (1500)

Terug naar index

DE WITTE, POL

(Gent, 17.09.1848 - Gent, 11.03.1929)

Militant in de Gentse socialistische arbeidersbeweging, vanaf 1896 dissident. Medewerker aan partijbladen en o.m. hoofdredacteur van dagblad Vooruit. Auteur van De geschiedenis van Vooruit (1898). In 1986 werden zijn mémoires postuum uitgegeven als Alles is omgekeerd.

Polydoor de Witte werd geboren in 1848, in de Kalkstraat (huidige J. Plateaustraat). Zijn vader Jan was katoenspinner, net als zijn moeder Johanna. De kleine Pol werd bij zijn grootouders opgevoed. Zijn grootvader Willem Van Fleteren kon lezen en schrijven. Hij was een man met aanzien onder arbeiders. Het beluikhuisje werd een politiek “salon” waar bekende figuren uit de arbeidersbeweging zoals Emile Moyson langskwamen. Aanvankelijk was Pol ook voorbestemd voor een leven als spinner, maar dankzij z’n grootouders kon hij tot z’n 11 jaar school lopen. Daarna werd hij kleermakersleerling bij een oom.
Hij was een fervent lezer van romans die hij ontleende bij diverse boekhandelaars (Willem Rogghé, Camille Vyt, Edmond van Goethem) én hij ontpopte zich ook als acteur in het amateurtheater.
Toen hij 20 was, kwam hij via het Leesgezelschap van de Wevers opnieuw in contact met de Gentse arbeidersbeweging (waar hij Paul Verbauwen ontmoette, zie diens lemma), met de Gentse sectie van de Internationale en met Edmond van Beveren (die een vriend en later zijn schoonbroer zou worden).

In de jaren 1870 en 1880 was hij nauw betrokken bij de Gentse arbeidersbeweging en bij dagblad Vooruit, tot hij in 1883 opstapte uit onvrede met de lijn uitgestippeld door Edmond van Beveren en Edward Anseele. In 1894 haalde Anseele hem opnieuw aan boord als redacteur van het dagblad te worden.
In 1896 volgde een definitieve breuk omdat De Witte niet overweg kon met de “autoritaire” stijl van Anseele. In 1898 verscheen zijn De geschiedenis van Vooruit en de Gentsche Socialistische Werkersbeweging, een frontale aanval op Anseele en de manier waarop die de beweging leidde. Voor De Witte waren de bruggen met de socialistische beweging nu definitief opgeblazen.
Vanaf 1906 werkte hij met enkele andere dissidenten mee aan het weekblad De Waarheid, dat steeds meer de flamingantische toer opging. De Witte bleef schrijven, maar zijn sociale roman De droom van Salvator vond geen uitgever. Ook het toneelstuk Allemansvrienden bleef onopgevoerd; in 1900 liet De Witte het op eigen kosten uitgeven.
In 1924 beëindigde hij zijn mémoires. Ditmaal was er wel een uitgever maar op verzoek van zijn vrouw zag de auteur af van publicatie, “Wie er nog wat wil mee doen, kan wachten tot wij er niet meer zijn”.
Op zijn uitdrukkelijk verzoek werd hij burgerlijk begraven.

In 1986 verzorgden Helmut Gaus en Guy Vanschoenbeek de uitgave van De Wittes mémoires als Alles is omgekeerd : hoe de werklieden vroeger leefden, 1848-1918. Het is een uniek tijdsdocument van een jongen die in de jaren 1850 opgroeit in een Gents arbeidersmilieu, hoe hij getuigt over zijn moeizame weg naar zelfontwikkeling en opgang maakt in de Gentse arbeidersbeweging waar hij in conflict komt met de toenmalige tenoren Van Beveren en Anseele. Ook toen hij uit de beweging werd gezet liet deze hem niet meer los en bleef het de rode draad van zijn schrijfsels, met Alles is omgekeerd als postuum orgelpunt.

[Gaëtan Regniers]

Over P. de Witte: