De stad was vol vreuchden in alder manieren / Men sach de straten behanghen, de husen versieren, / (...) / De straten laghen vol groote vieren

Lieven Bautken (1500)

Terug naar index

MAHY, DORA

(Gent, 04.12.1922 - Merelbeke, 18.02.2015)

Dichteres en vertaalster. Zij werd geboren aan de Nijverheidslaan en woonde achtereenvolgens in de Guislainstrraat (1925-), de Elyzeese Velden (1930-), de Ferrerlaan (1934-), de Zandberg (1949), in de Statiestraat te Sint-Denijs-Westrem (1953-) en in de Volkshaardstraat te Mariakerke (1958-).

Na de lagere school studeerde zij Grieks-Latijnse humaniora aan het Gentse Koninklijk Meisjesatheneum (nu Koninklijk Lyceum) en nadien Klassieke Filogie (kandidaturen) aan de Gentse universiteit. Na het stopzetten van deze studies werd zij voor de keuze gesteld: ofwel voor verplichte arbeid naar Duitsland te worden gevoerd, ofwel er met een studiebeurs naartoe te gaan. Zij koos voor het laatste en studeerde een semester Kunstgeschiedenis en Archeologie aan de universiteit van München, tot deze gebombardeerd werd. Daarna werkte zij in Duitsland achtereenvolgens bij een hovenier en – om het stadsarchief te vrijwaren voor vernietiging door de geallieerden – als tolk bij een archivaris.
Na haar repatriëring in 1945 was zij enkele jaren secretaresse in het vaderlijk bedrijf (een stoomketelbouwerij). In 1948-1949 verbleef zij gedurende negen maanden in Californië, V.S.A.

De literatuur

Tijdens de oorlog maakte Mahy in Gent deel uit van de Faun-groep rond Paul Rogghé.
Haar debuut, de dichtbundel De lichte last (met een tekening van Oscar Bonnevalle), was reeds verschenen in april 1941, in De Faun-reeks van de Gentse uitgeverij Snoeck-Ducaju. Nadien (en tot vandaag) volgden nog negen andere dichtbundels, o.m. Suite I (1949), Suite II (1954), Een handvol geurig hooi (1977), Diptychon (1996) en haar recente bundels Simiosis (2003) en Gouden draad (2007).
Mahy schrijft vaak ontroerende gedichten met een klassieke zegging, veelal ook met eindrijmen. Een constante in haar werk is de natuur, het komen en gaan der seizoenen, het leven, de dood en alles wat schoon, zuiver is. Een andere vaste inspiratiebron is haar eigen alledaagse leven, haar liefde en verlangen, haar gezin.
Haar eerste dichtbundels borrelen van leven, het gulzig drinken van de wijn der liefde, treurnis en pijn als vrouw en als moeder. In de bundels vanaf de jaren negentig is er als het ware een verstilling ingetreden.

De laatste jaren houdt zij zich vooral bezig met vertaalwerk in en uit diverse moderne Europese talen, uit oud-Italiaans en oud-Duits. Zo vertaalde zij meerdere novellen van de Italiaanse auteur Mario Rigoni Stern (1921-), barokopera’s in het Nederlands en het Frans evenals (uit 18de-eeuws Duits) een biografische schets van de Oostenrijkse componist Johann Michael Haydn (1737-1806).

[Daniël van Ryssel]