Men hore [Anseele] in zijn eigen taal, zijn Gents dialect, de zo soepele, kernachtige spraak, ruig en ruw, zo geestig ondeugend en slecht gemanierd, een beetje canaljeus zelfs

Paul Kenis (1930)

Terug naar index

NOTE, JORIS

(Borgerhout/Antwerpen, 04.11.1949 - )

Vlaams schrijver van romans, verhalen, essays en literaire kritieken. In zijn roman Van de wereld schetste hij een bijzonder accuraat portret van zijn oudere broer Herman als docent aan het Gentse Sint-Lucasinstituut.

Note studeerde Germaanse filologie te Leuven (1967-1971) en werkte er later aan de K.U.L. als docent en wetenschappelijk medewerker. Vanaf de jaren 1970 was hij ook actief als recensent bij diverse kranten (De Standaard der Letteren, De Morgen) en tijdschriften (Nieuw Vlaams Tijdschrift, Spiegel der Letteren, De Gids, De leeswolf, Streven) en als redacteur van Heibel. Na de eeuwwisseling schreef hij ook voor het online platform voor literaire kritiek www.dereactor.org en de nieuwssite www.DeWereldMorgen.be

Joris Note debuteerde in de literatuur in 1992 met de roman De tinnen soldaat, daarna volgden het autobiografische Timmerwerk (2002, over zijn vader), Hoe ik mijn horloge stuksloeg (2006) en Tegen het einde (2009). Daarnaast publiceerde hij ook essays over literatuur (meestal) en taal en politiek onder de titel Wonderlijke wapens (2012). Als verhalenbundel verschenen jeugdherinneringen in Het uur van ongehoorzaamheid (1995) en Kindergezang (1999); die laatste werd bekroond met de NCR Literair-prijs en de August Beernaertprijs van de KANTL.

Note schrijft nauwgezet en met vele reminiscenties – al vanaf zijn debuutverhaal “Het Ei” – romans en verhalen die verankerd zijn in zijn persoonlijke en mentale leefwereld, maar die voortdurend schuren tegen de samenleving van de late twintigste eeuw, of die wringen tussen zinnelijkheid en het geestelijke (Vlaams-katholieke) gedachtengoed. Hij springt associatief van concrete gebeurtenissen naar filosofische en politieke ideeën, van directe aansprekingen naar lyrische en barokke taal.

Joris Note en Gent

In zijn roman Van de wereld (2015) schetste Note een bijzonder accuraat portret van zijn oudere broer Herman, o.m. als docent aan het Gentse Sint-Lucasinstituut. Ook het UZ Gent en de voormalige boekhandel Herckenrath op de hoek van de Veldstraat en Volderstraat komen in beeld.

Van de wereld opent met een fysieke foto van zijn oudere broer en zus. Allebei in matrozenpakje, gezeten voor een geopende piano, spelend met grote blokken. Of ze doen tenminste alsof. Zowel de oudere broer Herman als Joris’ zus Lut waren kloosterling. Lut bleef het tot aan haar dood, Herman hield het als benedictijner monnik of fr[ater] Arnout Note na drie jaar voor bekeken.
In een monologue intérieur richt de schrijver Joris zich rechtstreeks tot zijn tien jaar oudere broer. Vaak met spijt om gemiste kansen: waarom stuurde je mij nooit iets over de poëzie waar je mee bezig was? En reageerde je niet op mijn manuscript? Wijzend op het verschil in de weg die ze volgden: Herman studeerde godsdienstwetenschappen en Oosterse filologie en geschiedenis, later ook Jiddisch en Pools, Joris studeerde literatuur. Herman was een geboren leraar, ook voor zijn jongere broer Joris; hij vond dat die te lichtzinnig met literatuur bezig was. Literatuur dient er namelijk voor om de wereld te helpen verklaren, literatuur als filosofie dus.
Het grootste deel van het boek is gewijd aan Herman. Met een pijnlijk aandoende accuraatheid beschreef Joris de cursussen die Herman doceerde aan het Gentse Sint-Lucasinstituut. Die gingen vaak over Duitstalige auteurs, over Trakl, Rilke en Celan. Of over Hölderlin, van wie Herman Note erin slaagde om gedurende een gans jaar slechts elf gedichten, enkele prozastukken en een aantal brieven te behandelen. Omwille van hun denken, maar meer nog om de denkers die zich met hun werk bezighielden. Waardoor in de optiek van de jongere broer dan weer de literatuur onrecht werd aangedaan.
De eeuwige twijfel van Herman komt meermaals aan bod. Het nuanceren, het telkens opnieuw verder zoeken. Zijn levensloop is hiervan een voorbeeld. Was Herman in den beginne dom Arnoldus in het benedictijnenklooster van Affligem, dan vinden we hem later terug als ontwikkelingswerker in Algerije. In de voetsporen van de Petits Frères de Jésus en van de filoloog en voormalige trappist Charles de Foucauld, die jarenlang verbleef bij de Toearegs. Passages die doen denken aan de film Des hommes et des dieux (2010) van Xavier Beauvois.
Joris Note richtte zich ook op het tragische levenseinde van Herman Note (in 2009). Die werd getroffen door een zware hersenbloeding; zijn jongere broer duwde hem sprakeloos voort in een rolstoel. Met dezelfde nauwkeurigheid beschreef hij de voortschrijdende ziekte van Lut, die enkele jaren na Herman overleed aan kanker. Pas op het einde van het boek wordt de titel verklaard: ‘Van de wereld’ verwijst naar de evolutie van Herman, van zijn geestelijke status naar een ideaal dat van de wereld is; het zich voortdurend ontwikkelen ten dienste van zijn studenten, zijn omgeving, van de medemens.
Van de wereld graaft diep in het wezen van een gevoelige figuur, een zoekende mens. Joris Note positioneerde zich tegenover zijn tien jaar oudere broer en betreurde dat ze samen niet nog heel wat konden uitklaren. De aanpak van de schrijver is ontroerend in zijn opzet, is soms lyrisch. Maar vooral verbluffend in zijn nauwkeurige analyse van de levensloop, van de keuzes van een oudere broer en zus.

[Johan de Vos]

Over Joris Note