Mijn gezant vermoordden ze, mijn kasteel verbrandden ze / (...) God sta bij de heer die 't als lot beschoren kreeg / te tuchtigen zulk een bende.

Frans Gunnar Bengtsson (1950)

Terug naar index

PÉE, JULIUS

(Gent, 19.04.1871 - Lokeren, 12.03.1951; schreef ook onder het pseudoniem Pettel)

Leraar, publicist, journalist en essayist, vrijzinnig flamingant en socialist. Hij was vooral een gedreven onderwijsman en een sterk maatschappelijk geëngageerde, tolerante en sociaal geïnspireerde intellectueel. In de culturele en literaire geschiedschrijving geboekstaafd “de grootste propagandist van Multatuli in Vlaanderen”. Naast ander inspirerend proza publiceerde hij talloze tijdschriftbijdragen, studies evenals tekst- of bronnenedities over de auteur van de Max Havelaar. Van dit laatste vermelden we vooral de biografie Multatuli en de zijnen (1937), de bloemlezing Keur uit Multatuli (1938), de brievenuitgaven Multatuli : Reisbrieven aan Mimi en andere bescheiden (1941) en Keur uit de brieven van Multatuli (1944).
Ook de promotie van de sociaal voelende Vlaamse schrijfster Johanna Courtmans-Berchmans (1811-1890) en van enkele Duitstalige auteurs nam Julius Pée onvermoeibaar ter harte.
Beroepshalve was hij langdurig leraar aan privé-scholen in Godesberg en Bonn (Duitsland). Vanaf 1896 stond hij in het rijksmiddelbaar onderwijs in Brussel, Hasselt, Brugge, Gent en Diest. In 1930, na zijn pensionering, vestigde Julius Pée zich definitief in Lokeren. Zijn patriarchale verschijning, zijn imponerende belezenheid en zijn onbaatzuchtige behulpzaamheid voor de merendeels weinig ontwikkelde bewoners bezorgden hem daar snel de eretitel “de wijze man van Staakte”. Op zijn uitdrukkelijk verzoek werd hij burgerlijk begraven en verast in Ukkel.

Julius Pée en Gent

Julius Pée werd geboren in een onderwijzersgezin met 7 kinderen in de Stropstraat te Gent. Hij doorliep in zijn geboortestad achtereenvolgens de stadslagere school vlakbij de Sint-Pieterskerk (1877-1883), het 7de studiejaar aan het Instituut Laurent in de Onderstraat (1883-1884) en de Grieks-Latijnse humaniora aan het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht (1884-1889). Vanaf 1889 studeerde hij in Gent aan de Vlaamse Hogere Normaalschool en vervolgens aan de Rijksuniversiteit. In oktober 1894 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie met het proefschrift Schets eener biografie van Multatuli, het begin van een levenslange fascinatie voor Multatuli. Hoewel hij nadien nog allerhande contacten onderhield met zijn geboortestad, zou Julius Pée er nadien niet meer wonen.
Tijdens zijn universiteitsjaren was hij o.a. actief als bestuurslid van ’t Zal wel gaan en als medewerker aan de Almanak van dit vrijzinnige en Vlaamsgezinde studentengenootschap. Aan het eind van zijn leven publiceerde hij zijn herinneringen aan enkele bekende Gentse literaire en/of culturele actoren die hij in zijn jonge jaren (goed) had gekend, zoals Paul Fredericq, Willem Rogghé en Julius Vuylsteke. Na zijn toetreding tot de Belgische Werkliedenpartij (BWP) in 1928 schreef Julius Pée ook heel wat bijdragen van uiteenlopende aard voor de Gentse socialistische krant Vooruit en voor een aantal andere bladen van de gelijknamige uitgeverij en drukkerij van de sociaal-democratische zuil uit de Arteveldestad.
Van kort na de Eerste Wereldoorlog (toen hij van activisme werd beschuldigd, maar spoedig vrijgesproken) tot 1925 was Julius Pée leraar Duits aan het Gentse Atheneum.

Blijvende aandacht

Het archief van Julius Pée wordt bewaard in het Stadsarchief van Lokeren. Archivalia van of over hem (o.m. brieven) vindt men in het AMVC-Letterenhuis in Antwerpen en in het Multatuli-museum in Amsterdam.

[Nico Van Campenhout]

Over Julius Pée:

  • Willem Pée: Julius Pée, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (1973/1974) , p. 107-119. Een der beste introducties tot leven en werk van Julius Pée, door zijn zoon Willem. Met uitgebreide bibliografie.
  • Eric Defoort en Marc Reynebeau publiceerden in 1987 in Knack (3 maart en 8 april) bijdragen waarin zij hernieuwde belangstelling voor Julius probeerden te wekken.
  • Eric Defoort: Al mijn illusies bloeien (1991). Over het nogal rumoerige leven van Julius’ zoon tijdens de “roaring twenties”, maar met aandacht voor Julius Pée zelf.