That afternoon I thought [Ghent] looked magical, it was quite different. You know how it is when you see things suddenly in a different light, in a new light (...)

Sebastian Faulks (1992)

Terug naar index

ANTHEUNIS, JACOB JAN

(Gent 1758 - begin 19de eeuw)

Toneelschrijver en publicist. Antheunis wordt zonder verdere aanduiding genoemd als onderwijzer in Waasmunster. Hij volgde universitaire studies te Dowaai, en was als vonckist actief tijdens de Brabantse Omwenteling. Na de terugkeer van het Oostenrijks bewind vluchtte hij naar Parijs, waar hij in de intriges van de emigratie verward raakte en in de gevangenis terechtkwam, beschuldigd van de publicatie van een de statisten gunstig geschrift Le Vrai Brabançon. Zijn door hemzelf verteld verhaal over zijn wederwaardigheden is niet te controleren. In ieder geval was hij tijdens de Franse Overheersing weer in Gent.

Van zijn hand was De Dood van Julius Cesar, een vertaling naar Voltaire, die als feuilleton in jaargang 1785 van het Gentse blad Den Vlaemschen Indicateur verscheen en achteraf een tweetal drukken kende. Naar het Frans van P.U. Dubuisson gaf hij in Ieper Trazimus en Timagenus (1788) uit. Eigen werk was Den deugdzaemen uytwykeling, of den oorlog der Vendée, een antiklerikaal toneelstuk dat in Gent zonder jaartal (alleszins na 1793) het licht zag, en misschien ook het blijspel De onverwachte bruiloft (1789).

Tijdens de Franse tijd publiceerde hij o.m. een Verklaering van de rechten des mensch ende der burgers, voorgegaen door de waere grondbeginsels der Republikeinsche Opvoeding; hij gaf in 1800 in Gent zijn vertaling uit van de Grond-wetten of Constitutie der fransche republiek. Van 7 januari tot 7 juli 1798 publiceerde hij, met steun, misschien met financiële tussenkomst van het Franse bestuur, driemaal per week de Gazette van Belgis (vanaf het derde nummer werd, op bevel van de Administration Municipale, de titel gewijzigd en heette het blad Vlaemsche Gazette).

Antheunis blijft vooral bekend met zijn van 1798 tot 1800 verschenen (achteraf in drie jaargangen gebundeld) weekblad Protocole Jacobs. Het was tot nr. 6 bijna uitsluitend in gotische letters gezet en in een moeizame pseudo-bijbelse stijl geschreven. Daarna liet Antheunis het, op verzoek van zijn lezers “in verstaenbaeren, hedendaegschen styl, en gedrukt met fraeye, leesbaere Letters” verschijnen. Hij fulmineerde er regelmatig in tegen Broeckaerts weekblad, de Sysse-panne – Broeckaert en zijn mederedacteurs zijn op geld beluste “schurken”, haters van het Volk en van de Franse Republiek. Hij wilde met zijn Protocole de knevelarijen van de bezetting aanklagen en het volk beschermen tegen de commissarissen van het Franse bestuur. Antheunis heeft het over de graanwoeker, de verzonnen samenzweringen, de verarmde boeren, de slechte behandeling van de dienstplichtigen. Hij verzette zich tegen de conscriptie en tegen de wreedheid waarmee de Brigands werden behandeld. Anderzijds vond hij geen woorden genoeg om bij iedere gelegenheid zijn republikeinse overtuiging te manifesteren.

In zijn blad verzette Antheunis zich tegen de verwaarlozing van de eigen taal, pleitte hij voor het Vlaamse theater (hij was een van de vernieuwers van het toneelleven in het Gentse rederijkers-milieu) en voor “de hollandsche tael, de opregte tael der vlamingen”. Met andere leden van de Gentse rederijkerskamer De Fonteine ijverde hij dan ook voor een spelling naar Noord-Nederlands model.

[Jozef Smeyers]

Over Jacob Jan Antheunis:

  • Philip Blommaert: De Nederduitsche schryvers van Gent (1861), p. 382-386
  • Hendrik J. Elias: Geschiedenis van de Vlaamse gedachte, dl. 1 (1970, 2de dr.), p. 148-149
  • Jozef Smeyers: De Nederlandse letterkunde in het Zuiden, in: Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, dl. 6 (1975), p. 548-552
  • Jozef Smeyers: Jan Jacob Antheunis, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, dl. 1 (1998), p. 298