… vrees voor 't zelfbehoud? O neen, neen, van wat belang is thans desnoods een menschenleven min of meer. Doch... al die arme jongens prijs gegeven aan verminking en aan dood!

Virginie Loveling (1914)

Terug naar index

BENGTSSON, FRANS GUNNAR

(Tossjö, 04.10.1894 - Gullspång, 19.12.1954)

Zweeds schrijver van essays, gedichten en romans. Hij was een buitenbeentje in het Zweedse literaire landschap door zijn voorliefde voor historische en vooral Middeleeuwse motieven. Zijn werk getuigt van een grote belezenheid; het is gekenmerkt door de soms burleske situaties die erin voorkomen en door een droogkomische verteltrant. Hij verwierf internationale bekendheid met de vikingroman Röde Orm (1941-1945), in het Nederlands vertaald als Rode Orm (1955).

In de bundel Dikter (1950) (= Gedichten) is een lang gedicht opgenomen over de Witte Kaproenen en de Gentse opstand tegen de graaf van Vlaanderen die leidde tot de slag bij Westrozebeke in 1382. De titel van dit gedicht: Hur klockorna ringde i Gent på de Vita Hättornas tid (= Hoe de klokken luidden te Gent in de tijd van de Witte Kaproenen).
Het gedicht schetst in een archaïsch getinte taal en met veel zin voor humor hoe de Gentenaars niet erg opgezet zijn met Lodewijk van Male en zijn bemoeienissen en hoe zij het lot in eigen handen nemen. Zij luiden de klokken ten strijde en slagen erin de graaf te verjagen. Lodewijk van Male gaat zijn nood klagen bij de Franse koning die wel te vinden is voor een wraakactie. In de slag bij Westrozebeke moeten de Gentenaars het onderspit delven. Nu luiden in Gent de klokken van rouw …

[Tine Demoor]

Over Frans Gunnar Bengtsson:

  • Saskia Ferwerda: Frans Gunnar Bengtsson, in: Moderne encyclopedie van de wereldliteratuur, dl. 2 (1980), p. 310

Interne links

[Fragmenten] Hoe de klokken luidden te Gent