… vrees voor 't zelfbehoud? O neen, neen, van wat belang is thans desnoods een menschenleven min of meer. Doch... al die arme jongens prijs gegeven aan verminking en aan dood!

Virginie Loveling (1914)

Terug naar index

BROWNING, ROBERT

(Camberwell/Londen, 07.05.1812 - Venetië, 12.12.1889)

Post-romantisch schrijver van obscure, maar erudiete verzen, door biografe Betty Miller de meest orginele Engelse dichter van de 19de eeuw genoemd. Recente studies bevestigen zijn originaliteit als spiritueel en (pre-)modernistisch dichter.

Anders dan zijn tijdgenoten leek Robert Browning volkomen afstand te nemen van het Victoriaanse Engeland en vermomde hij zijn verzen in vreemde ensceneringen. Zijn belangrijkste werken zijn perfect beheerste dramatische monologen, waarin hij de menselijke drijfveren analyseerde. Voorbeelden zijn Paracelsus (1835), Bells and pomegranates (1841-1846, waarin Dramatic lyrics & Dramatic romances is opgenomen), Men and women (1855), Dramatic idylls (1879) en Asolando (1889). Tot zijn populairste gedichten behoren The pied piper of Hamelin, Love among the ruins en How they brought the good news from Ghent to Aix.

In 1868-1869 verscheen zijn modernistisch meesterwerk The ring and the book, een opmerkelijk lyrisch-dramatisch dichtwerk van ca. 21.000 verzen over het Romeinse meisje Pompilia dat door haar man vermoord wordt; in 12 boekdelen wordt dit gebeuren vanuit telkens andere personages belicht.
Inzake verstechniek en verbeelding was Browning zijn tijd ver vooruit. Nog tijdens zijn leven werden in Engeland en Amerika diverse verenigingen voor de studie van zijn poëzie opgericht.

Robert Browning en Gent

Het populaire, epische gedicht How they brought the good news from Ghent to Aix (16- ) werd gepubliceerd in Dramatic romances and lyrics (1845). De beginregels werden door Browning zelf in 1889 ingelezen op één van de vroegste geluidsopnames met een Edison wascylinder.
Dit gedicht wordt dikwijls aangehaald als voorbeeld van onomatopee; het ritme en de klanknabootsing van de paardengalop zijn bepalend voor de perceptie van het vers.
Browning schreef het in augustus 1844 aan boord van de veerboot van Sicilië naar Napels. In zestig versregels verhaalt het de dramatische rit van drie ruiters die Gent verlaten, op weg naar Aix-la-Chapelle (Aken). Historici veronderstelden dat de “blijde boodschap” behelsde dat er versterkingen onderweg waren naar de belegerde stad. In de Annalen van Vlaanderen en gelijkaardige bronnen is echter geen spoor te vinden van deze ontzetting van Aken door Vlaamse hulptroepen. Misschien gaat het gewoon om een fantasietje van Browning. Of dacht hij aan het Verdrag van Aken (1668) dat een einde maakte aan de oorlog tussen de Franse zonnekoning Lodewijk XIV en de Spaanse Nederlanden?
Robert Browning zelf beweerde van al zijn personages dat ze verzonnen waren en dat hij elke historische verwijzing opzettelijk vaag wilde houden. Recent onderzoek van zijn oeuvre bevestigde dat de historische setting camouflage is.

De missie van de ruiters leidt over een ongebruikelijke, maar logische route in twaalf uur naar Aken. Ze vertrekt om middernacht in Gent, via een afgesloten en bewaakte achterpoort.
Die “postern”, een geheime valpoort die toegang verleende tot een vluchtweg, is ook een historische Gentse locatie: de Posteernepoort (17de-19de eeuw), ook Bestormpoort genoemd, nu Oude Houtlei. Ze maakte deel uit van de tweede verdedigingsgordel van de stad Gent en was gelocaliseerd in de buurt van het 14de eeuwse Hof van Posterne. Hoewel de ruiters naar het oosten rijden, verlaten ze Gent via deze westelijke stadspoort.
De eigenlijke held van het gedicht, het paard Roland, wordt in Aken beloond met een beker wijn. Roland refereert zowel aan het drama van Roncevaux in 778 (Chanson de Roland) als aan de Gentse klokke Roeland (de stormklok). De voortdurende herhaling van het werkwoord galopperen (14x) ondersteunt steeds opnieuw het ritme en verdiept de kracht van het woord. Dat effect stuwt de verzen naar een hoogtepunt. Brownings doelstelling met dit avant-gardistische gedicht is niet de ontrafeling van de boodschap, wel het onomatopeïsche effect van de apocalyptische tocht zelf. Het gaat dus in hoofdzaak niet om het fysieke Gent en Aken, maar om gefictionaliseerde steden, die uiteindelijk staan voor begin en einde van een metafysische ervaring.

Het gedicht How they brought the good knews from Ghent to Aix (16-) is in de Angelsaksische wereld zo bekend dat het ook al door Robert Julian Yeatman (1897-1968) en Walter Carruthers Sellar (1898-1951), medewerkers van het humoristisch tijdschrift Punch, in een gedicht voor kinderen werd gepariodieerd: “How We Brought the Good News From Aix to Ghent, or Vice Versa”. De Amerikaanse dichter en uitgever James L. Weil (1929-2006) maakte een omgekeerde versie van Brownings gedicht [zie aldaar].

[Jean-Paul den Haerynck]

Over Robert Browning:

  • G.K. Chesterton: Robert Browning (1916)
  • Betty Miller: Robert Browning : a portrait (1952)
  • Barbara Melchiori: Browning’s poetry of reticence (1968)
  • Irvin Ehrenpreis: The two Robert Brownings, in: The New York Review of Books, 10.09.1983
  • N. Lewis: The terrible crystal in cross-section, in: The Observer, 10.12.1989
  • Joseph Bristow: Robert Browning (1991)
  • J.L. Herrera: Round the world in eighty places (2016), p. 62-65, zie: jlherrera462217918.files.wordpress.com/2018/01/round.pdf
  • Julian Scutts: Browning’s “By the fire-side” and “How they brought the good news from Ghent to Aix” in the light of word theory, op www.classicsnetwork.com/essays/477/

Interne links

[Fragmenten] ‘How they brought the good news from Ghent to Aix’ (16- )
[Auteurs] Weil, James L.