11 September [1914]. Op straat durf ik het [dagblad] niet te ontplooien (…) Dat ik het op zak heb, is voor mij het bewijs dat Gent niet is ingenomen.

Karel van de Woestijne (1914)

Terug naar index

CANNAERT, JOZEF BERNARD

(Gent, 15.02.1768 - Gent, 17.11.1848)

Zoon van een bakker; jurist, in 1800 secretaris op de “mairie” te Gent; in de Hollandse tijd raadsheer bij het Hoge Gerechtshof in Brussel. Hij was lid van letterkundige genootschappen in Leiden en Utrecht.

Tijdens de Brabantse Omwenteling zou Jozef Bernard Cannaert meegewerkt hebben aan het pro-jozefistische, scherp antiklerikale hekelschrift Die excellente print-cronike van Vlaenderen (1791). Men noemt hem ook als medewerker aan de Sysse-panne van Karel Broeckaert. Hij schreef een of meer korte verhalen voor de Dobbele Schapers Almanak voor 1816.

In 1823 was Cannaert kandidaat voor de post van substituut van de procureur-generaal te Brussel. In dat jaar publiceerde hij anoniem de Gentsche Almanak voor den jaere 1823 die, behalve lokaalhistorische en rechtshistorische bijdragen, het verhaal Het Avond-partijtje bevat, een “tranche de vie” uit het Gentse volksleven met dialogen in Gents dialect. In meer dan één opzicht herinnert het aan Broeckaert. In hetzelfde jaar 1823 liet hij, ook anoniem, het werk Iets over de Hollandsche tael, noch voor, noch tegen verschijnen.

In 1826 gaf Cannaert een rechtskundige publicatie uit: Iets over het oude strafregt in België. De derde vermeerderde uitgave ervan verscheen onder de titel Bijdragen tot de kennis van het oude strafrecht in Vlaenderen, verrijkt met vele tot dusverre onuitgegevene stukken (1835).

Na 1830 verliet Jozef Bernard Cannaert Brussel en leefde in Gent als ambteloos burger. Een laatste spoor van hem vindt men in een gedrukt programma (bewaard in de Gent universiteitsbibliotheek) waarin hem het initiatief wordt toegeschreven voor een kosteloze voorstelling op de Koornmarkt van een soort klucht, Het huwelijk van Jan door den heer Caspienen.

[Jozef Smeyers]

Over Jozef Bernard Cannaert:

  • Philip Blommaert: De Nederduitsche schryvers van Gent (1861), p. 408-412
  • Eugène de Bock: Verkenningen in de achttiende eeuw (1963), p. 86-88
  • Jozef Smeyers: Cannaert, Jozef Bernard, in: Lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986), p. 83
  • Jozef Huyghebaert: Jellen en Mietje (1992), p. 11-12, 37-39