En is het niet aan het oude ras van trotse burgers, aan de verbeten, bijna religieuze arbeidslust (...), dat de stad die morele, intellectuele en fysieke kracht dankt.

Giuseppe Ungaretti (1933)

Terug naar index

CLAUDEL, PHILIPPE

(Dombasle-sur-Meurthe, Meurthe-et-Moselle, 02.02.1962- )

Franse auteur die nog steeds in zijn geboortedorp woont. Hij is erg bekend in binnen- en buitenland maar wordt tegelijk beschouwd als een “auteur à secrets” die zich graag verstopt in zijn verhalen: “Je veux disparaître derrière mes livres. […] Un jour, j’arrêterai complètement d’en parler”.

Philippe Claudel studeerde letteren in Nancy en gaf achtereenvolgens les aan kinderen met een handicap en aan gevangenen. Over die laatste ervaring gaat zijn roman Le Bruit des trousseaux (2002). Zijn grote doorbraak kwam er met Les Âmes grises (2003, vert. als Grijze zielen), een roman die zich afspeelt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een verfilming van Yves Angelo in 2004 en de Prix Renaudot zorgden ervoor dat de roman zich in het collectieve geheugen grifte. Ook La petite fille de Monsieur Linh (2005, vert. als Het kleine meisje van meneer Linh) en Le Rapport de Brodeck (2007, bekroond met le Prix Goncourt des Lycéens, vert. als Het verslag van Brodeck) kenden een groot succes.
Claudel betreedt ook andere artistieke gebieden, zo maakte hij in 2008 de film Il y a longtemps que je t’aime waarvoor hij twee Césars kreeg. In datzelfde jaar liet hij ook zijn eerste toneelstuk, Parle-moi d’amour, opvoeren in de Comédie des Champs-Élysées in Parijs.

Philippe Claudel en Gent

Claudels debuutroman, Meuse l’oubli (1999, vert. als Rivier van vergetelheid) is minder bekend bij zijn lezerspubliek. Het verhaal speelt zich deels af in Gent en beschrijft het rouwproces van een Franse man die net zijn Vlaamse echtgenote Paule verloren heeft: “Paule, ma Paule, ma petite Paule du bord de mer, du centre des terres, sous les volées d’orage, des soirs de Gand et de Lille”. De verteller woont met haar in de Kammerstraat, vanwaar zij een betoverend uitzicht hebben op het belfort: “Entre elle et le beffroi, c’était comme une parenté de torpeur”.
Gent wordt beschreven als een levendige stad, met een bruisend uitgaansleven. De stad contrasteert daardoor met de herinneringen aan de dode geliefde: “Tous les torquets de Gand me virent tituber pendant les semaines qui suivirent la mort de celle que jadis je nommais, dans les grands soirs ensirupés de lyrisme et de vin de groseille, ma caressante”. De radeloze verteller probeert zijn verdriet te verdrinken in de vele Gentse cafées.
De thematiek van deze roman doet sterk denken aan Bruges-la-Morte (1892) van de Frans-Belgische symbolist Georges Rodenbach, die vele banden had met Gent. Ook in die roman ziet een weduwnaar analogieën tussen zijn overleden vrouw en de stad (in dat geval Brugge), waar ze samen gelukkig waren: “Bruges était sa morte. Et sa morte était Bruges. Tout s’unifiait en une destinée pareille”. De stad Brugge fungeert, net zoals het Gent van Claudel, als een brandpunt van herinneringen aan de dode geliefde.

[Sarah Verhasselt]

Over Philippe Claudel:

  • Claude Mourthé: Meuse l'oubli, in: Magazine littéraire, février 1999, p. 80
  • Roger Godard, Itinéraires du roman contemporain (2006), p. 83-99
  • Julien Bisson: Philippe Claudel: auteur à secrèts, in: Lire, septembre 2007, p. 30-31
  • Anne-Marie Koenig: Philippe Claudel, au fil du temps, in: Magazine littéraire, octobre 2005, p. 22-23
  • Jan-Jacob Delnoye: Meelezer over Philippe Claudel, in: De Morgen, 25.05.2010, ook op internet: http://www.demorgen.be
  • Ine Jacet, Gerd Boeren en Martin Jansen in de Wal : Hoop is altijd vrouwelijk : Philippe Claudel, interview, zie internet http://www.crimezone.nl/