Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

DAEM, GEERTRUI

(Aalst, 29.04.1952 - )

Onderwijzeres, schrijfster van verhalen, romans en toneelwerk; tevens actrice en regisseuse én plastisch kunstenares die vooral met keramiek werkt.

In 1992 debuteerde zij met de verhalenbundel Boniface waarvoor zij in 1993 de Debuutprijs van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en het jaar daarop de Nederlandse Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs kreeg. In 1993 publiceerde zij De meisjeskamer dat haar de Paul de Mont (toneel)prijs van de Provincie Oost-Vlaanderen opleverde. De verhalenbundel Een vader voor Elisabeth (1994) betekende haar grote doorbraak als schrijfster. Voor Het moederskind uit 1995 werd zij bekroond met de Toneelprijs van de Nederlandse Taalunie. Koud (1995) was haar eerste, volwaardige roman. In 2000 publiceerde zij de verzameling Alle verhalen. Voorts schreef zij een cursiefje en twee essays.
Veel voorkomende thema’s in haar werk zijn de Vlaamse bekrompenheid, de seksualiteitsbelevenis in het begin van de jaren zestig, de moeilijke man-vrouw verhouding en het belang van (of het gemis aan) een vaderfiguur. Zij hanteert een realistische stijl, waarbij ze ook het gebruik van dialect niet schuwt. Reeds bij het verschijnen van Boniface wezen veel critici op de gelijkenis van haar stijl met die van Louis Paul Boon. In 2006 kende de Gentse HAM (Honest Art Movement) haar ten andere de Louis Paul Boonprijs toe, een onderscheiding voor kunstenaars wier werk, net als dat van Boon van een sociaal engagement getuigt.

G. Daem en Gent

In 1973 verhuisde zij van Welle (deelgemeente van Denderleeuw) naar Gent waar zij achtereenvolgens woonde in de Ketelvest (1973-), de Korte Dagsteeg (1974-) ), de Koperstraat (1975-) en de Wijngaardstraat (1980-). In 1982 vestigde zij zich in Sint-Amandsberg, in de Toekomststraat en vervolgens in de Nijverheidstraat (1985-).
Van 1971 tot 1973 studeerde zij voor leraar (Nederlands, Engels en Moraal) aan de Rijksnormaalschool in Gent.

Gent is voornamelijk aanwezig in haar recenter literair werk. De eerste Gentse verwijzigen zijn te vinden in Geboeid door liefde : geen vader voor Elizabeth (1996), een verhaal dat zich afspeelt in het studentenmilieu. Gent biedt het hoofdpersonage de mogelijkheid om te ontsnappen aan de bekrompenheid van haar geboortedorp. Minder uitdrukkelijk is dit ook een motief in de roman Olympia (2006).
Nog andere verhalen zijn (sommige meer terloops) gesitueerd in Gent, zo in de verhalenbundels Zotverliefd (1997) en Ik bemin u bovenal (2008), in de kinderroman Troetel (2000) en in het toneelstuk Rembert & Ayse (2003).

[Stijn Vandeplas]

Over G. Daem:

  • Lionel Deflo: De groeipijnen van eenzame meisjeszielen, in: Kreatiek, jrg. 27 (1993), nr. 2, p. 122-123
  • Elke Brems: Geertrui Daem, in: Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945, (februari 1996)
  • Jef Ector: Nog geboeid door Elizabeth, in: Kreatiek, jrg. 30 (1996), nr. 5, p. 124-126
  • Myriam Libert: De dag dat Elvis met Priscilla trouwde : Geertrui Daem, de grote gevoelens van de kleine mens, in: Als een wilde tuin (1996), p. 167-184
  • André Oyen: Geertrui Daem : boetseren met taal, in: De vrijzinnige lezer, jrg. 22 (2001), nr. 4. In de reeks Kopstukken
  • Geertrui Daem, in: Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, zie internet: http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=Daem001
  • Geertrui Daem, in: Kunstbus, zie internet: http://www.kunstbus.nl/literair/geertrui+daem.html
  • Geertrui Daem, in: Stichting Lezen, zie internet: http://auteurslezingen.stichtinglezen.be/html/fiche.asp?id=carylly
  • Documentatiemap in de Stedelijke Openbare Bibliotheek Gent.