Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

DE GHELDERODE, MICHEL

(Elsene, 03.04.1898 - Schaarbeek, 01.04.1962)

Franstalig-Belgisch prozaïst, toneelschrijver, auteur van talloze verhalen, luisterspelen, een radiokroniek, literaire kritiek en studies. Jarenlang was hij bediende bij het gemeentebstuur van Schaarbeek.
Hij haalde zijn inspiratie uitsluitend uit de Vlaamse overlevering. Zijn aanvoelen van de Vlaamse aard is onovertroffen gebleven. In de jaren twintig werd zijn talent opgemerkt door het Vlaamsch Volkstoneel, dat hem een publiek bezorgde en hem aanspoorde om creatief te blijven. Zes van zijn stukken werden onmiddellijk na hun ontstaan in het Nederlands opgevoerd, Barabbas (1932) en Pantagleize (1934) schreef hij speciaal voor genoemd gezelschap.

De Vlaamse respons en het Vlaams publiek waren voor De Ghelderode van kapitaal belang; aanvankelijk kreeg zijn werk bij de Franstaligen immers nauwelijks weerklank. Pas eind 1949, na het schandaal dat zijn Fastes d'enfer op de Parijse planken veroorzaakte, werd hij overal gespeeld. De artistieke wereld sprak toen zelfs van een “acute Ghelderoditis”. Geen andere schrijver vertolkte beter het absurde, hopeloze, visionaire, sarcastische levensgevoel dan deze burleske, pamflettaire, door Hieronimus Bosch en Pieter Bruegel de Oude geïnspireerde en door de dood en het genot geobsedeerde theaterman. Zijn werk ontstond tijdens het Interbellum, maar hij werd de vertegenwoordiger van de jaren vijftig van de 20ste eeuw.

M. de Ghelderode en Gent

Afgezien van het feit dat De Ghelderode veelvuldig op de Gentse scènes werd gebracht, waren zijn banden met Gent voornamelijk karakterieel, intellectueel en sentimenteel. Voor zijn schrijven waren ze nochtans essentieel. Hiervan leverde zijn eerste publicatie (L' Histoire comique de Keizer Karel, telle que la perpétuèrent jusqu’à nos jours les gens de Brabant et de Flandre (1922) meteen al een bewijs. Het merkwaardige “Keizer Karel” in de Franstalige titel geeft het door en door Vlaamse karakter van deze “histoire comique” aan. Later dook Keizer Karel nog herhaaldelijk op in zijn werk, als komische held. Het landschap van De Ghelderodes verhalen was eerder Brabants dan Oostvlaams (zie Voyage autour de ma Flandre, 1947).
Stippen we hierbij nog aan dat De Ghelderode goed bevriend was met Jean Ray. Zij ontmoetten elkaar bij dr. Urbain Thiry, directeur van het Gentse tijdschrift Les cahiers de la biloque, dat in 1960 en 1961 een zevental teksten van hem publiceerde en in 1963 een ode aan Gent.

[Nicole Verschoore]

Over M. de Ghelderode:

  • Beyen, Roland: Bibliographie de Michel de Ghelderode (1987). Zeer uitvoerig
  • De Ghelderode, Michel: Sortilèges (2000), p. 273-278. Met uitvoerige bibliografie van de auteur
  • De Ghelderode, Michel: La ballade du Grand Macabre (2001), p.210-213
  • Pol Vandromme: Michel de Ghelderode : la Flandre espagnole (2001)
  • Peter Simoens: Michel de Ghelderode in het Nederlands : een geïllustreerde bibliografie (2004)
  • Michel Otten: Paysages du Nord (2013)