24 Juli [1916]. Voor een journalist wil dus naar Gent gaan zeggen, iets als oorlogscorrespondent worden, met al de gevaren, maar ook al het heroïsche, dat daar aan verbonden is.
DE RÉMUSAT, CLAIRE
(Parijs, 05.01.1780 - Parijs, 16.12.1821)
Franse schrijfster, geboren Claire de Vergennes maar bekend als Madame de Rémusat, haar schrijversnaam als gehuwde vrouw. Van 1804 tot 1809 was zij eredame van Joséphine de Beauharnais (de eerste vrouw van Napoleon Bonaparte) en in die functie was zij een directe getuige van het reilen en zeilen aan het “hof” van Napoleon op het einde van de periode van het Consulaat en in de vroege jaren van het eerste Keizerrijk.
Haar roman Charles et Claire, ou La flûte verscheen in 1814, nadat zij al (samen met Napoleons eerste echtgenote) in ongenade was gevallen. Haar overige werk werd postuum gepubliceerd, Essai sur l’éducation des femmes in 1824, de driedelige Mémoires 1802-1808 in 1879-1880 en Lettres in 1881.
De Mémoires bieden een levendige getuigenis over de tijd van het Consulaat en het Keizerrijk. In hoofdstuk 3 beschrijft zij het bezoek, in 1803, van Napoleon aan België. Ook Gent werd daarbij aangedaan. Volgens dit relaas werd de Consul er eerder koel onthaald door de bevolking, ondanks pogingen van de Gentse overheden om de bevolking tot enig enthousiasme te motiveren. Er wordt beschreven hoe de sluwe heerser de sfeer enigszins keerde door de geestelijkheid voor zich in te nemen.
Dat de Mémoires pas na zoveel decennia (door haar kleinzoon Paul de Rémusat) werden uitgegeven zou te wijten zijn aan het eerder delicate karakter van het manuscript: de na 1808 tanende populariteit van Napoleon maakte het publiceren van een erg vleiend verhaal over hem minder voor de hand liggend, zoniet risicovol. Het Consulaat en het Keizerrijk werden controversiële onderwerpen in het politiek woelige Frankrijk van de 19de eeuw. De Rémusat vernietigde haar originele manuscript in 1815 en ook een aangepaste versie bleef ongepubliceerd. De uiteindelijk verschenen tekst was derhalve een tweede versie van het origineel.
De schrijfster zelf en later de kleinzoon zouden vooral de ophemelende passages uit het aanvankelijke manuscript hebben geschrapt of afgezwakt. Paul de Rémusat opende de publicatie met een biografische schets van zijn grootmoeder. Die inleiding is merkwaardig: ze leest als een apologie voor de schrijfster. Met veel woorden wordt zij een “erg jong en onervaren meisje” genoemd, “dat bij haar aanstelling als dame du palais de l’impératrice Joséphine terechtkwam in een voor haar nog geheel vreemde wereld”. Bovendien – steeds volgens de inleiding – liet Bonaparte zich pas later als een dictator kennen en “heeft pas het Tweede Keizerrijk de ogen geopend voor het Eerste Keizerrijk”.
In de Mémoires zelf lijkt alleszins de beschrijving van het bezoek van 1803 aan Gent historisch raadselachtig. Dat vergt enige toelichting. In feite bezocht Napoleon Gent tweemaal: de eerste keer in 1803 (waarbij Joséphine en Mme de Rémusat aanwezig waren) en de tweede keer in 1810 (beide dames waren toen reeds van het keizerlijk toneel verdwenen). Uit historische studies over de geschiedenis van Gent blijkt dat het bezoek in 1803 erg enthousiast verliep en dat de heerser triomfantelijk werd onthaald door de Gentenaars. Na het schrikbewind van het Directoire werd hij immers begroet als vrede- en welstandsbrenger. Hij verbleef toen vijf dagen in Gent.
Heel anders ging het er in 1810 aan toe. Napoleons was dan reeds de oorlogskeizer die dictatoriaal optrad. Hij werd beschouwd als de verantwoordelijke voor het verval van de Gentse handel en nijverheid (door het blokkeren van de poort naar Engeland) en dientengevolge ook voor de heersende armoede. In 1810 wachtte hem een koele ontvangst, een eerder vijandige onverschilligheid vanwege de bevolking. Hij bleef slechts één dag en één nacht in de stad.
Wat blijkt nu? In de uiteindelijk gepubliceerde versie van De Rémusats Mémoires wordt over het bezoek van 1803 (!) gezegd dat “A Gand surtout, nous trouvâmes un peu de froideur...”. Bovendien zou Napoleon tijdens dat eerste bezoek slechts één dag en één overnachting in Gent hebben verbleven.
Het lijkt er dus wel op dat hetzij de schrijfster, hetzij de kleinzoon, hier (bewust of onbewust?) een hoogstwaarschijnlijk enthousiast relaas van de triomfantelijke intrede in 1803 heeft weggevlakt (met behoud van de datum) om het te vervangen door een veel genuanceerder beschrijving van de koele ontvangst in 1810.
[Frans Heymans]
Over C. de Rémusat en de Mémoires:** **
- Madame de Rémusat: Mémoires 1802-1808, in: Revue des deux mondes, 7 afleveringen, verschenen van ann. 49, 3e période, t. 33 (1879) t/m ann. 50, 3e période, t. 37 (1880). Hierin: een biografie door Paul de Rémusat: Sa vie et sa famille, ann. 49, 3e période, t. 33 (1879), p. 737-772 en het hoofdstuk over het Gentse bezoek, ann. 49, 3e période, t. 34 (1879), p. 304-333. Van de Mémoires verschenen talrijke edities in boekvorm.
- Gent, apologie van een rebelse stad : geschiedenis, kunst, cultuur / o.l.v. Johan Decavele (1989). Hierin: Herman Balthazar: Negentiende en twintigste eeuw : groei tot industriële grootstad, p. 153-156
- Jan Dhondt en Paul de Keyser: Gent (1947). Hierin: Jan Dhondt: Geschiedenis, p. 128-135