Mijn gezant vermoordden ze, mijn kasteel verbrandden ze / (...) God sta bij de heer die 't als lot beschoren kreeg / te tuchtigen zulk een bende.

Frans Gunnar Bengtsson (1950)

Terug naar index

DE WEERT-COGEN, ANNA

(Gent, 27.05.1867 - Gent, 13.05.1950)

Voornamelijk gekend als (impressionistische) kunstschilderes, ook essayiste en prozaschrijfster.
Zi
j was de kleindochter van Karel Lodewijk Ledeganck en de dochter van Clara Cogen-Ledeganck (beiden eveneens opgenomen in dit Lexcicon). Zij was gehuwd met Maurice de Weert, Gentse advocaat en essayist, ook gemeenteraadslid en schepen van de stad.
Wonende aan de Gentse Godshuizenstraat (nu Godshuizenlaan) verbleef zij vanaf het midden van de jaren 1890 tijdens de zomermaanden vaak in het landgoed Hof ter Neuve te Afsnee, dat haar ouders haar geschonken hadden. Zij had daar een atelier.

Als bekende schilderes tekende zij haar werken met de naam Anna de Weert. Zij maakte deel uit van de kunstkring Vie et Lumière die zij in 1904 stichtte met Adrien-Joseph Heymans en Emile Claus. Zij stelde meermaals tentoon en hield voordrachten in Gent en elders, ook in het buitenland.
Het Gentse Museum voor Schone Kunsten bezit van haar een portret, geschilderd door Emile Claus (zie hiervoor ook, op het internet, http://musea.oost-vlaanderen.be/public/collecties/obj_detail/index.cfm?id=msk1950-AG .

Als schrijftster was zij vooral essayiste, correspondente voor de Gentse krant La Flandre libérale.
In 1905 publiceerde zij (in het tijdschrift De Vlaamsche Gids, jrg. 1, 1905, nr. 5, p. 426-439) het verhaal Ridder Wenemaer. Het is de melodramatische geschiedenis van een rijke ex-generaal die in een boerderij woont, verarmd door toedoen van zijn losbollige zoon. Gent doemt hier even op: “Al de groote torens van Gent zag hij ginder in de wazige verte; de spitsen alleen door de zon verlicht, de rest wegdoemend in den nevel, rezen zij daar (op) als droomverschijnsels, als in een vizioen van ’t verleden”. Buiten deze passage speelt de stad geen rol in het verhaal. Literair haalt het bovendien niet het niveau van het werk, noch van haar grootvader, noch van haar moeder. Vreemd is wel de naam waarmee de schrijfster hier tekent: Anna Cogen-Ledeganck. Mogelijk heeft zij met die (genealogisch aandoende) naamcombinatie haar moeder en mogelijk ook haar grootvader willen eren.

Resumerend vindt men haar dus onder de namen Anna Cogen, Anna de Weert, Anna de Weert-Cogen en Anna Cogen-Ledeganck.

[Frans Heymans]

Over A. de Weert-Cogen (voornamelijk als schilderes):

  • [Daniël van Ryssel]: De Weert-Cogen, Anna Virginie Caroline, in: Lexicon van Oost-Vlaamse schilders en beeldhouwers, 1700-1940, zie internet: http://search.ugent.be/ovk?q=De+Weert-Cogen
  • Johan de Smet: Anna De Weert, in: Jan de Smet: Sint-Martens-Latem en de kunst aan de Leie, 1870-1970 (2000), p. 100-112
  • Cogen, Anna (1867-1950), épouse De Weert, in: Dictionnaire des femmes belges, XIXe et XXe siècles (2006), p. 116