That afternoon I thought [Ghent] looked magical, it was quite different. You know how it is when you see things suddenly in a different light, in a new light (...)

Sebastian Faulks (1992)

Terug naar index

DELEPIERRE, JOSEPH-OCTAVE

(Brugge, 12.03.1802 - Londen, 18.08.1879)

Belgisch auteur en historicus, die aan de Gentse universiteit studeerde. Enkele van zijn verhalen spelen zich ook (deels) in Gent af, zoals de romantische tragedie over Ethelinde en Engelran, gesitueerd tijdens de Gentse opstand van 1381, en het verhaal De (lange) kruisstraat, in het vroegere Sint-Baafsdorp.

Delepierre was de zoon van de naar Brugge overgeplaatste Franse ontvanger van belastingen Joseph Delepierre (1763-1825) en van Marie-Claire de Peñeranda (1773-1838). Hij trouwde met de Engelse Emily Napier (1809-1848), van hoogstaande Engelse afkomst. Hij werd vaak aangeduid met enkel zijn tweede voornaam Octave.
Joseph-Octave Delepierre behaalde een diploma van doctor in de rechten aan de universiteit van Gent in 1824 en was van 1827 tot 1837 advocaat in Brugge. Daarnaast werd hij in 1831 adjunct-stadssecretaris en adjunct-bibliothecaris van Brugge. In 1837 werd hij archivaris van de provincie West-Vlaanderen en in 1838 bibliothecaris van Brugge.
Delepierre was een pionier in de letteren. Hij bezorgde de eerste uitgave in het Frans van het Latijnse verhaal over de moord op Karel de Goede (1080/86-1127) door Galbert van Brugge. Hij speelde ook een rol in de ontstaansgeschiedenis van zowel De leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience als van de beroemde Thyl Ulenspieghel van Charles de Coster.
Onder Apelles’ motto ‘nulla dies sine linea’ (geen dag zonder pennentrek) schreef hij uiteindelijk een vijftigtal boeken en een honderdtal artikels. Hij was ook leider van soms schalkse literaire salons naar Frans model.

Joseph-Octave Delepierre en Gent

Delepierre had persoonlijke banden met Gent; hij studeerde onder de bekende professoren Léopold August Warnkönig (1794-1866) en Louis Vincent Raoul (1770-1848), kwam er in contact met Jules de Saint-Genois [zie aldaar], Jan Perneel, Jules van Praet en schreef er zijn proefschrift over de straf op meineed in het Romeinse recht.
In 1829 publiceerde hij zijn eerste werk, Heures de loisir: essais poétiques, bij Le Roux op het Goudenleeuwplein te Gent; een exemplaar daarvan bevindt zich in de Gentse universiteitsbibliotheek.

In één van zijn vroege werken, Chroniques, traditions et legendes de l'ancienne histoire des Flamands (1834), zit een mooi Gents verhaal dat zijn techniek illustreert. Het gaat hier om een ‘centon’, waarbij bestaande stukken uit de (historische) literatuur samengevoegd worden en bewerkt om een nieuw verhaal te vertellen. Dat draait om de hoofdpersonages Ethelinde en Engelran.
Het is een historisch gesitueerde, romantische tragedie, geplaatst tijdens de Gentse opstand tegen Lodewijk van Male in 1381. Het werk opent met een afscheid te Gent dat recht uit Romeo en Julia van William Shakespeare overgenomen lijkt. Daarop volgt een detailvertelling van de Brugse nederlaag op het Beverhoutplein en de nasleep, geïnspireerd onder meer op de werken van Jean Froissart. Engelran wordt laf vermoord (door een anachronistische Gerard de Moor) en Ethelinde wordt kort erna ten grave gedragen. De literaire stijl verwijst naar Charlotte Turner Smith (voor de echtheid van de personages) en naar sir Walter Scott (voor de actie).

Daarnaast heeft Delepierre ook een verhaal De (lange) kruisstraat gepubliceerd (1845) dat zich voornamelijk in het Sint-Baafsdorp afspeelt, dus vóór de Karolijnse concessie van 1540. Het gaat hier om een moralistisch verhaal waarbij de goddelijke voorzienigheid uiteindelijk het kruis van de Sint-Janskerk op de hoofden van de boosdoeners doet belanden, vandaar de naam van de straat. Of het hier een origineel verhaal van Delepierre betreft is niet zeker, mogelijk is het zelfs een eigen vertaling van het werk van een andere auteur, zonder enige referentie. Delepierre liet zich vaak weinig gelegen liggen aan bronvermelding; het is dan ook niet te verwonderen dat hij zowel in België als in Groot-Brittannië wel eens beschuldigd werd van letterdieverij of plagiaat.

In 1842 verliet Joseph-Octave Delepierre zijn stad Brugge voor het consulaat van Louis van De Weyer in Londen, waar hij verder werkte en woonde tot zijn overlijden. Hij werd begraven op de Londonse High Gate cemetery, het Londonse equivalent van de Campo Santo.

[Herbert de Vleeschouwer]

Over Joseph-Octave Delepierre

  • Lori van Biervliet: J.O. Delepierre, Brugs historicus, publicist en bibliofiel 1802-1879, in: Handelingen van het Genootschap voor geschiedenis (1981), p. 173-291
  • Lori van Biervliet: Een extravagante club van bibliofielen, II: La société des six in Brugge 1833, in: De Biekorf (1987), p. 121-129
  • Theo Hermans: Old Flanders, Octave Delepierre en het vertalen, in: Verslagen en mededelingen van de KANTL (2012), vol. 122, nr. 1, p. 39-104 (ook online, https://verslagenenmededelingen.be/index.php/VM/article/view/25/50)
  • [Joseph-]Octave Delepierre: Heures de loisir: essais poétiques (1829). Exemplaar in de Gentse universiteitsbibliotheek (BIB.G.004369)
  • [Joseph-]Octave Delepierre: Chroniques, traditions et legendes de l'ancienne histoire des Flamands (1834). Exemplaar in de Gentse universiteitsbibliotheek (LWBIB.L04.B.03.B.A.0039)
  • [Joseph-]Octave Delepierre: Tableau de la littérature du centon: chez les anciens et chez les modernes (1874-1875). Exemplaar in de Gentse universiteitsbibliotheek (BIB.ACC.005533)
  • Koen Calis: De onttoovering, zie https://onttoovering.wordpress.com/tag/delepierre/
  • Herbert de Vleeschouwer: Ethelinde en Engelran,Tragische liefde tijdens de Gentse opstand (1381): een romantische fantasie, in: Ghendtsche tydinghen (2020), p. 63-72
  • [Wikipedia]: Octave Delepierre, zie https://fr.wikipedia.org/wiki/Octave_Delepierre