(ik) verliet het Hôtel des Pays-Bas en de stad Gent (...), met herinneringen, die ik van geen enkele andere plaats in Europa meedraag.

John Quincy Adams, toekomstig Amerikaans president (1833)

Terug naar index

DEN HAERYNCK, JEAN-PAUL

(Oudenaarde, 22.08.1955 - )

Vlaams dichter, vertaler, essayist en redacteur van Literair Gent. Woonde tot 1978 te Nukerke in de Vlaamse Ardennen, daarna in Gent (in Wondelgem, aan de Kortrijksesteenweg en in de Rabotwijk). Hij studeerde Germaanse filologie aan de Gentse universiteit, was enkele jaren leraar en in 1984-1985 medewerker van het Gentse Poëziecentrum. Sinds 1986 is hij bibliotheekassistent in de Stedelijke Openbare Bibliotheek Gent.
Van 1984 tot 1988 maakte hij samen met Luc van Peteghem voor de Gentse vrije radio Toestel een literatuurprogramma en schreef hij poëzierecensies voor de tijdschriften Handen en de Poëziekrant. In 1985 was hij ook redactiesecretaris van het NOS-BRT-project T.T.L. (Teletekst literair, zie het lemma in de rubiek Tijdschriften).
In de Openbare Bibliotheek Gent werd hij o.a. medeprogrammator voor de De middagen van de Literatuur/ De paarse zetel en researcher voor diverse publicaties over literatuur in Gent. Hij stelde voor de Gentse bibliotheek ook tentoonstellingen samen als Vapeurkens, marteko’s en nieuwe cirk : literair stadsgezicht Zuid 1830-1930 en De meester van de Gentse fantastiek :Jean Ray/John Flanders, semper vivat!.
In 2012 was hij er de drijvende kracht achter de herdenkingstentoonstelling 100 jaar Johan Daisne, 1912-1978.

Den Haerynck was van eind 1986 tot 1991 als redacteur en secretaris betrokken bij de heroriëntering van het tijdschrift Yang. In 1994 werd hij opnieuw enkele jaren medewerker van de Poëziekrant, met essays over Vlaamse postmoderne poëzie. Verder verschenen bijdragen in Ons Erfdeel en Freespace-Nieuwzuid en in de essaybundels De stem der Loreley : over Paul van Ostaijen (1996) en …Die zo rijk zijn aan zichzelf : over Hans Faverey (1997).

Gedichten van Den Haerynck verschenen o.a. in Dietsche warande & Belfort, Kreatief, Poëziekrant, Vorm, Filosofie & Gaga en Yang. In 1989 publiceerde hij de dichtbundel Bouwval, een tegelijk verraderlijke en doorzichtige reconstructie van taal en wereld. Andere gedichten waren ook te horen op de Poëzietelefoon en in Feest! (1993), een literair programma van Frank Degruyter rond Gentse auteurs.

Over de Gentse kunstenaar Frank Steyaert en een foto van de Gentse fotograaf Lieven Nollet op de tentoonstelling “Geen schuld wel straf” in het Gentse Museum Guislain (zomer 2010) publiceerde hij gedichten in de kunstmap Leur bleu (2010). In het tijdschrift Interbellum (jrg. 2011) verscheen poëzie over het verloederde tractiestation van de Gentse architect Jan-Albert De Bondt aan de Gebroeders De Smetstraat. In VF&G 2011 werd een in memoriamgedicht voor Hugo Claus opgenomen, die net als Den Haerynck een tijd in Nukerke woonde.

[Jeannine D’hondt]

Over J.-P. den Haerynck:

  • Bert: Bouwval bundelt jeugdervaringen, in: Het weekblad Plus, 09.11.1989, p. 10
  • [Anoniem]: Een valscherm in de tijd, in: De Eecloonaar, rubriek Het gat in mijn kultuur.., 31.05.1990, p. 15
  • Stefan Hertmans: Een val bouwen, in: Poëziekrant, jrg. 14 (1990), nr. 1, p. 45-47
  • Rudolf van de Perre: Een jaar poëzie in Vlaanderen, in: Vlaanderen, jrg. 40 (1991), nr. 1, p. 46-50