En is het niet aan het oude ras van trotse burgers, aan de verbeten, bijna religieuze arbeidslust (...), dat de stad die morele, intellectuele en fysieke kracht dankt.

Giuseppe Ungaretti (1933)

Terug naar index

DHONDT, ASTÈRE MICHEL

(Machelen-aan-de-Leie, 12.10.1937 - )

A.M. Dhondt woonde tot 1940 bij zijn ouders in Machelen; nadien verhuisden ze naar Merelbeke. Hij verbleef in een kostschool en volgde daarna de moderne humaniora. In 1962, na zijn legerdienst, verliet hij zijn ouders en kwam hij alleen in Gent wonen, aanvankelijk aan de Bijlokevest, vanaf 1965 in de Baudelostraat en een jaar later in de Smidsestraat. Beroepshalve was hij eerst kantoorklerk; in 1965 besliste hij echter voltijds schrijver te worden.
Vier jaar later, in 1969, verliet hij Gent definitief om zich in Amsterdam te vestigen. Enerzijds vond hij de respons op zijn boeken in Vlaanderen te gering en anderzijds voelde hij zich hier bekneld, gevangen gehouden door personen en instanties. Hij hoopte, in Nederland een gunstiger literair klimaat te vinden. In 1975 liet hij zich tot Nederlander naturaliseren.

Zijn romans kunnen worden ingedeeld in een Gentse (1965-1968), een Amsterdamse (1969-1980) en een Zuiderse periode (1980-1990). Behalve romans schreef hij ook het toneelstuk De Ceremonie (verschenen in het tijdschrift Yang 1965-1966, en bekroond met de tweejaarlijkse toneelprijs van de Koninklijke Vlaame Academie voor Taal- en Letterkunde). Ook maakte hij twee kortfilms.

Zijn eerste en ongetwijfeld meest bekende en meest succesvolle roman is God in Vlaanderen (1965). Dit verhaal van een knapenliefde beschrijft een fase van 10 dagen (in evenveel hoofdstukken) uit het leven van het perfecte jongetje Tim dat in Gent een groeiproces doormaakt. Het is een boek vol symboliek waarin zelfs parallellen met het leven van Jezus worden getrokken. Tegelijk houdt het een moraal in: durf lief te hebben. Dhondts kritiek op de moderne maatschappij: wij gaan gebukt onder zwaarwichtige, verdoemde tradities en schoonheid is taboe.
De pedofiele aard van de auteur komt in dit werk duidelijk naar voor, zij het gereserveerd en (voor de normen van die tijd) aanvaardbaar. Het boek werd door de kritiek algemeen gunstig onthaald. De auteur kreeg er in 1966 de Arkprijs van het Vrije Woord voor. Zelfs in katholieke hoek (zie bv. Paul Hardy in Boekengids, 1966, p. 285) loofde men het talent van de auteur, al veroordeelde men de decadente sfeer in het verhaal.
De twee andere romans uit die periode, Zeven geestige knaapjes (1966) en De wilde jacht (1968), ademen dezelfde sfeer maar de terughoudendheid van het eerste boek verdwijnt geleidelijk aan. De kritiek reageerde er minder positief op.

In de Amsterdamse periode publiceerde Dhondt een zesdelige brievencyclus, gaande van De koning en de koningin van Sikkim in de Haarlemmerhouttuinen : gedichten, spelen, brieven 1968-1971 (1971) tot De tijd staat niet stil (1980) waarin de knapenliefde nog steeds centraal staat.

De derde periode bestaat uit drie bundels reisnovellen: Het diepe Zuiden (1982), Een omweg naar Rome (1985) en Reis in het atoomtijdperk (1990). Omdat pedofilie in onze maatschappij niet getolereerd wordt, ruilde de auteur nu de schoonheid van spelende knaapjes in voor de onvergankelijke schoonheid van de klassieke oudheid.
In 1991 maakte de uitgeverij De Bezige Bij een einde aan hun contract. Omdat hij geen nieuwe uitgever vond, beschouwde hij zijn schrijverscarrière als beëindigd.

[Daniël van Ryssel]

Over A.M. Dhondt:

  • Daniël van Ryssel: God in Vlaanderen, in: Yang, jrg. 3 (1965), p. 20-43
  • Tom Schalken: De witte dijen der jeugd, of: het symbolisme van Astère Michel Dhondt, Yang, jrg. 4 (1966), nr. 4-5, p. 28-33
  • Hugo Bousset: Schrijven aan een opus (1982), p. 171-186