Les navires, les bateaux à vapeur de Londres et de Liverpool avaient l'air de passer au milieu du jardin.

Maurice Maeterlinck (1948)

Terug naar index

HANDKE, PETER

(Griffen, Kärnten, Oostenrijk, 06.22.1942 - )

Oostenrijkse avant-gardeschrijver en Nobelprijswinnaar Literatuur 2019. Als controversiële toneelschrijver, essayist en romancier werd hij een literair fenomeen. In zijn reisverslag Gestern unterwegs (2005) lezen we ook wat hem in Gent intrigeerde.

Peter Handke werd geboren in Karinthië, Oostenrijk, maar woonde tijdens zijn kinderjaren in kostscholen en na de Tweede Wereldoorlog tussen de ruïnes van Berlijn. De nachtmerrie van zijn jeugd beïnvloedde sterk zijn belevingswereld.
Hij studeerde rechten in het Oostenrijkse Graz, waar hij ook zijn landgenoot Thomas Bernhard
(1931-1989) leerde kennen, die met hem en Hans Carl Artmann [zie aldaar] de sterkste vertegenwoordigers zouden worden van de zogenaamde (literaire) tweede Oostenrijkse golf.
Handke vestigde zich vanaf 1966 als zelfstandig schrijver-vertaler in Salzburg, Oostenrijk, maar verbleef tussenin ook lange tijd in Japan en Alaska. Sinds 1991 woonde hij in Chaville nabij Parijs.
Reeds als student was Peter Handke een groot filmliefhebber, later schreef hij ook filmscenario’s en zetelde hij in filmjury’s. Hij schreef ook de dialogen voor Wim Wenders’ befaamde langspeelfilm Der Himmel über Berlin (1987).

Handke wordt gerekend tot de meest invloedrijke schrijvers in de Duitstalige literatuur. Hij is al sinds de jaren 1960 in West-Europa bekend als toneelvernieuwer en -schrijver. Berucht is vooral zijn stuk Publikumsbeschimpfung (1966), waarin acteurs het publiek bespotten; op spectaculaire wijze had hij dat eerst uitgeprobeerd bij een samenkomst van de befaamde Gruppe 47, waartegen hij zich afzette. In die periode beoordeelden traditionele critici Handke als een “angry young man”, of noemden hem een “literatuur-beatle”.
Tot zijn bekendste toneelwerken behoren Die Unvernünftigen sterben aus (1973) en het dramatische gedicht Über die Dörfer (1981), in Vlaanderen in 1996 geregisseerd door Lukas Vandervost van het voormalige theatergezelschap De Tijd, die in 2005 met Peter en de wolf nog eens grasduinde in Handkes oeuvre. Ook twee woordenloze pantomimestukkenvan Handke vielen op: Das Mündel will Vormund sein (1969) en Die Stunde da wir nichts voneinander wussten (1992, in 2019 bewerkt voor toneel).

Hoewel Peter Handkes literaire werk erg veelzijdig is, vertoont het een grote innerlijke samenhang. Door zijn taalscepticisme en zoektocht naar nieuwe methodieken wilde hij geen ‘gewone’ verhalen verzinnen of de wereld realistisch beschrijven, maar de taal obsessief gebruiken in haar puurste vorm, om clichés en opgedrongen denkbeelden te ontwijken. Zijn vroegste literatuuropvatting is te vinden in het artikel “Ich bin ein Bewohner des Elfenbeinturms” (1967).
Zijn romans en prozawerken reiken van zijn debuut Die Hornissen (De wespen, 1966) en het woedende, biografische Wunschloses Unglück (1972, Ndl. Ongezocht ongeluk, over de zelfmoord van zijn “vanaf haar kinderjaren ten dode opgeschreven” moeder) en Langsame Heimkehr (1979) tot de veelgelaagde “woordendans” in Die Unschuldigen (2015) en Die Obstdiebin (2017). Zijn verfilmde boeken kregen nog meer aandacht: het experimentele Die Angst des Tormanns beim Elfmeter (1970) en Die linkshändige Frau (1976).
Naast zijn opgemerkte Versuch-trilogie (1989-1991) verschenen nog overpeinzingen over het ouderschap (Kindergeschichte, 1981), allegorisch-poëtische verhalen (Lucie im Wald mit den Dingsda, 1999) en de dagboeken Das Gewicht der Welt (1977) en Am Felsfenster morgens (1998). Hij schreef sporadisch ook poëzie en publiceerde een reeks fel besproken essays.
Twee interessante, Nederlandstalige instapboeken in de Handke-beleving verschenen in de reeks Privé-domein: De last van de wereld: een journaal (1978) en De geschiedenis van het potlood (1984)

Begin jaren 1990 haalde Peter Handke het nieuws met zijn controversiële begrip voor de Serviërs tijdens de Joegoslavische burgeroorlog (1991-1999) en zijn shockerende grafrede voor hun ex-president Slobodan Milosevic (1941-2006). Die controverse resulteerde in een journalistiek opgevatte zelfrehabilitatie Eine winterliche Reise zu den Flüssen Donau, Save, Morawa und Drina, oder Gerechtigkeit für Serbien (1996), herinneringen aan Slowenië (Abschied des Träumers vom neunten Land, 1991) en een reportage over Velica Hoca, een Servische enclave in Kosovo. Met Die morawische Nacht (2008, Ndl. Nacht op de rivier) leverde Peter Handke daarover een nauwelijks verhulde schuldbekentenis af. In 1999 had hij ook al gebroken met de katholieke kerk.

Ook na de eeuwwisseling bleef Handke nog jaarlijks nieuw werk afleveren, tot de romans Mein Tag im anderen Land (2021) en Die Ballade des letzten Gastes (2023); de nieuwste dagboeken Phantasien der Wiederholung (2019-2020), en Die Zeit und die Räume (2022); de handleiding voor zijn gehele oeuvre Meine Ortstafeln, meine Zeittafeln (2019); zelfs een toneelstuk Untertagsblues (2004), dat ritmisch grote gelijkenis vertoonde met zijn debuut Publikumsbeschimpfung.
Vanaf 2018 verscheen bij zijn vaste uitgever Suhrkamp ook de Handke Bibliothek (verzameld werk), nadat er in zijn geboorteplaats Griffen in 1996 al een Handke-archief was opgericht.

Peter Handke werd veel bekroond binnen het Duitse taalgebied: hij ontving de Gerhart Hauptmann-Preis 1967, de Georg Büchner-Preis 1973 (later teruggegeven), de Oostenrijkse Staatsprijs voor Literatuur 1987, de Thomas-Mann-Preis 2008 en de Franz Kafka Prize 2009. Voor zijn theaterwerk verwierf de eigengereide Handke ook elders grote prijzen: in 2014 de International Ibsen Award en in 2018 de Nestroy Theatre Prize for Lifetime Achievement. Critici waren het erover eens dat Handke zijn publiek voortdurend “uitdaagde, inspireerde en schokte” (Hugo Hamilton, The Guardian, 17.03.2017)
In 2019 won Peter Handke de Nobelprijs voor Literatuur “voor zijn invloedrijke werk dat met taalkundige spitsvondigheid de periferie van de menselijke ervaring heeft verkend". Familieleden uit de Bosnische stad Srebrenica (waarvan de mannelijke bevolking tijdens de Joegoslavische burgeroorlog in 1995 in een genocide werd uitgemoord), protesteerden bij de officiële prijsuitreiking.

Peter Handke en Gent

Het toneelwerk van Peter Handke is in Vlaanderen bekender geworden dan zijn proza en reisdagboeken. Het Toneelhuis, het Kaaitheater, de Blauwe Maandag Compagnie en vele andere theaterhuizen vertoonden zijn toneelstukken. Het Gentse Keldertheater Arca (toen aan de Hoogpoort) programmeerde al in 1969, onder directeur Jo Decaluwe, Handkes revolutionaire stuk Publikumsbeschimpfung onder de titel Dag, Jan – veel liefs uit Oostenrijk, en het stuk Kaspar, in een regie van Jean-Pierre De Decker (1997-2001 artistiek directeur Publiekstheater Gent, later NTGent), met o.m. Bob De Moor; in 1978 hernomen in een regie van Walter Tillemans, met Julien Schoenaerts in de hoofdrol. Begin jaren 1970, na de verhuizing naar de Sint-Widostraat, speelde Arca nog Spelenjulliedromenjullie (Der Ritt über den Bodensee), Baas boven baas (het woordenloze mimespel Das Mündel will Vormund sein), De dwazen sterven uit en Over de dorpen (1988).
Ook individuele spelers zoals Jan de Corte, Chris Thys, Johan de Smet en Gregory Frateur gingen met Handke aan de slag. Nicole Beutler en Magne van den Berg keerden op het Theaterfestival 2015 Handkes Publikumsbeschimpfung nog om tot een Liefdesverklaring. En in 2019 opende NTGent zijn theaterseizoen met een gloednieuwe en profetische Handke: Zdênek Adamec (publicatie 2020, over een publieke zelfverbranding als protest tegen ‘de toestand in de wereld’).

Gent in het reisjournaal Gestern unterwegs

In 1987 publiceerde Peter Handke het autobiografische verhaal Nachmittag eines Schriftstellers, een soort vingeroefening voor een reeks reisjournalen die van wandelimpressies verglijden in wereldbeschouwelijke bezinningen. Ze getuigen van een scherpe opmerkingsgave en grote openheid tijdens het onderweg-zijn, tegelijk ernstig en vol taalbetovering. Zelf kenmerkte hij die notities als “de laatste fase van het meeschrijven met dagelijkse en nachtelijke gebeurtenissen.”

Gestern unterwegs (2005) is zo’n reisverslag van een ongeplande reis kriskras door Europa, naar Joegoslavië, Griekenland, Egypte, zelfs door Japan, en telkens weer naar het Sloveense Karstgebied. Volgens Duitse commentaren was het ook een manier om uit een innerlijke crisis te geraken. In ruim 500 pagina’s rijgt de feitelijke reisperiode – tussen november 1987 en juli 1990 – zich van dagen en maanden aaneen tot een vloeibare ruimtetijd die buiten- en binnenwereld ineenstrengelt. „Nicht ich mache mir ein Bild, es zeigt sich (mir),“ karakteriseerde Handke zelf deze notities. Wie het oeuvre van Handke wat beter kent, merkt de samenhang op met het drie jaar eerder verschenen Der Bildverlust en met het al een decennium oudere Mein Jahr in der Niemandsbucht (1994). Ook zijn Versuch über den geglückten Tag (1991) – over verstilling en de mystiek der dingen –, en zijn verhalen Noch einmal für Thukydides (zijn inspirator) en het toneelstuk Das Spiel vom Fragen (beide 1989) initieerden mee de toonzetting van Gestern unterwegs.

Handkes drie jaar durende reis bracht hem op 10 februari 1988 naar Gent.
Hij bezocht er het Museum voor Schone Kunsten, waar zijn aanschouwing van ‘De Kruisdraging’ van Hieronymus Bosch [nvdr: auteurschap omstreden] leidde tot een verrassende bedenking bij het zogenaamde ‘Doek van Veronica’ (linksonder afgebeeld in het schilderij):
“Geen enkel vooruitzicht in het gedrang op weg naar de kruisiging in wat voor landschap ook, en in de zweetdoek de afdruk van het gelaat van de lijdende [Christus] die in de werkelijkheid zijn ogen al sloot als was het voor altijd –, op de zweetdoek met de ogen open, alsof hij ze beschermd wist om ze nog één keer te openen?” [vert. LG-redactie]
Daarnaast maakte Handke ook nog aantekeningen over o.m. Bruegels schilderij ‘De volkstelling te Betlehem’ (1566) en werk van Matisse in Brussel, over Memling in Brugge en Ensor in Oostende. Opmerkelijk is ook zijn afwijzing van de gotische architectuur, ten voordele van zijn fascinatie voor romaanse (religieuze) kunst, en zijn appreciatie van het Antwerpse stationsgebouw. Volgens zijn reisjournaal passeerde Handke twee jaar later ook in Luik en Namen.

Door zijn ongelooflijke drang om ter plaatse op associatieve wijze “alles op (te) merken in het moment zelf”, noemde Handke zichzelf een ‘Augenblickdenker’ en adviseerde zijn lezers: “Reiziger, leer je ogen sluiten.“ In 2004 werd hij bij de Siegfried Unseld Preis-uitreiking een “literaire nomade met een radicale, op poëtische observaties gebaseerde schrijfstijl” genoemd.

[Jean-Paul den Haerynck]

Over Peter Handke: