(…) aan de ingangspoort van de courantdrukkerij was er eene herrie. Plots vloog, achter ons, de deur der redactiezaal open (…). De Duitschers zijn daar!… Ze zijn op ’t stadhuis!

Jozef de Graeve (1919)

Terug naar index

LIEVEVROUW-COOPMAN, LODEWIJK

(Gent, 02.04.1862 - Gent, 08.10.1951)

Gentse dialectoloog, folklorist, toneelschrijver én ijveraar voor het toneel.
Hij kreeg lager onderwijs in de stadsschool in de Saspoortstraat en middelbaar onderwijs in het Gentse Atheneum. Op 20-jarige leeftijd trad hij in dienst van het stadsbestuur. Toen hij in 1924 met pensioen ging, was hij – nog altijd in het stadhuis – bureeloverste van de Centrale Administratie.
Hij werd geboren in de Nieuwland[straat]. In 1886, na zijn huwelijk met Marie Coopman (zie Marie Lievevrouw-Coopman) verhuisde hij naar de Slachthuislaan. In 1888 trok hij eerst naar het Huidevetterken en nadien naar de Zwijnaardsesteenweg. Twee jaar later, in 1900, nam hij zijn intrek in de Ledeganckstraat, waar hij zou wonen tot zijn overlijden.

De toneelmicrobe zat hem al zeer vroeg in het bloed. Reeds als atheneumstudent was hij medestichter van een toneelgroep, het Ledeganckgenootschap. Enkele jaren later werd hij toneelleider van het Crombrugghegenootschap en lid van de Zetternamskring (waar hij o.m. zijn operatekst van Rollo zou voorlezen). Lange tijd was hij toneelrecensent voor het theatertijdschrift Het Tooneel en tegelijkertijd voor de dagbladen De stad Gent en de Journal de Gand. In 1906 stichtte hij, met Emiel van Goethem, Pol Verbauwen en Oscar de Gruyter, de Maatschappij de Gentse toneelschool, Maatschappij tot Aanmoediging van de Vlaamsche Tooneelspeelkunst die tot 1959 zou bestaan. Lievevrouw was er secretaris-beheerder en bibliothecaris van.

Bij het algemene Gentse publiek is hij vandaag vooral nog gekend voor zijn monumentale levenswerk, het Gents woordenboek, waaraan hij veertig jaar werkte en waarin zowat 45.000 Gentse woorden en uitdrukkingen verzameld en toegelicht zijn. Het werk werd in 1914 bekroond met de prijs van de toenmalige Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Voor de publicatie ervan was het nog wachten tot 1950-1951, toen het in losse afleveringen verscheen. In 1974 volgde een editie in 3 delen, met tekeningen van Gilbert van Geert). Het werd wel eens de “Gentse Van Dale” genoemd.

Zijn belangrijkste folkloristisch werk was het postuum uitgegeven Spelen mijner jeugd (1952), een beschrijving van talrijke Gentse kinder- en jongensspelen. Andere heemkundige werken waren o.m. Oude Gentsche typen en Het Gentsche straatlied (beide 1942).

Lievevrouw was ook de auteur van een 36-tal toneelwerken, drama’s, comedies, historische stukken en zangspelen. Geen grootse literatuur, wél typische volksliteratuur voor de gewone man uit die tijd.
Als toneelschrijver debuteerde hij in 1888 met De gouvernante. In 1891 kreeg hij voor De helden van den arbeid, een drama over het Gentse volksleven, de prijs van de Gentse Multatulikring, bij een wedstrijd voor “in socialistische zin geschreven drama of toneel”.
In 1899 schreef hij – met medewerking van Gustaaf Dhondt en (voor de muziek) Oscar Roels – zijn De witte kaproenen : lyrisch drama in 5 bedrijven. Het speelt zich af in het Gent van het derde kwart van de 14de eeuw toen de Engelsgezinde “witte kaproenen” (een soort burgerpolitie in Gent) onder aanvoering van Jan Yoens in het verzet kwamen tegen de centralistische politiek van graaf Lodewijk van Male. Het stuk ging in première op 1 oktober 1899, bij de inhuldiging van het nieuwe gebouw van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg. Dit spektakelstuk moet indruk gemaakt hebben met zijn 150 acteurs en figuranten! Het werd 24 maal opgevoerd. In 1942-1943 werd het andermaal op de planken gebracht.
Andere stukken van hem waren o.m. Het huis in de Peperstraat : blijspel in één bedrijf (1896) en Oe êwer oe zotter : Gentsche lolle in één bedrijf (1912). Dit laatste is een klucht, een dol volks verhaal over huwelijksbedrog: de dialogen zijn geheel in heerlijk Gents dialect geschreven.

De Gentse universiteitsbibliotheek bezit talrijke titels van hem, gedrukt én in handschrift.

Lievevrouw werd ter aarde besteld op de Westerbegraafplaats (graf nr. 1175).
In 1947 werd hij herdacht tijdens de vierde Literaire Beurs van de stad Gent. Op initiatief van de Stichting Gilbert van Geert werd in november 1997 een plakket aangebracht op zijn graf.

[Frans Heymans]

Over L. Lievevrouw:

  • Frans de Coster: In memoriam Lodewijk Lievevrouw, in: Oostvlaamsche zanten, jrg. 26 (1951), nr. 6, p. 152-153
  • Frans de Coster: Lodewijk Lievevrouw herdacht, in: Oostvlaamsche zanten, jrg. 27 (1952), nr. 3, p. 51- 63
  • Paul de Keyser: Ter herdenking van Lodewijk Lievevrouw, in: Lodewijk Lievevrouw: Spelen mijner jeugd (1952), p. V-VII
  • Luk Leekens: Gentse theaterfiguren, in: Teaterbulletin (1974), nr. 1, p. 66-67
  • C. Tavernier: Lievevrouw, Lodewijk, in: Nationaal biografisch woordenboek, dl. 7 (1977), kol. 518-521
  • Documentatiemap Stedelijke Openbare Bibliotheek Gent