Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?

Nikos Kachtitsis (1953)

Terug naar index

LYBAERT, KAREL (1818-1901)

(Gent, 17.02.1818 - Melle, 08.04.1901)

Behalve dat hij (meester)kleermaker was, dat hij als schrijver een bescheiden oeuvre op zijn naam had en dat hij op talloze adressen woonde, zijn er weinig biografische gegevens over hem bekend.

Zijn “loopbaan” als schrijver begon met een vakboek: Meetkundig stelsel voor kleersnyders (1848). Daarna publiceerde hij twee novellen: Ursula: een Gentsch historisch verhaal uit het Bourgondisch tydperk (1855) en Staes de nachtwaker, of: Zulke meesters, zulke gasten: Gents zedenverhael (1861).

Hij werd geboren in de Gentse Stoppelstraat (Haven) en voorts was zijn leven er een van verhuizen: we vonden hem terug op zowat 20 adressen waaronder Gasthuisstraat, Nieuwe Wandeling, Bijlokevest, Nederscheldestraat, Botermarkt, Zandberg, Vogelmarkt, Poel, Houtlei en Struyfstraat. In 1895 verhuisde hij naar Melle.

Zijn Ursula is een behoorlijk complexe historische roman die zich in de 15de eeuw afspeelt . Het gaat over de vergiftiging van Michaëla van Valois (1422), gemalin van Filips de Goede en over Michaëla’s kamermeisje dat voor deze misdaad in beschuldiging wordt gesteld. Dit verhaal wordt verweven met enerzijds de opsluiting van Jacoba van Beieren in het Gentse Gravenkasteel (1425) en anderzijds het verhaal van de jonge Gentse schilder Gerard van der Meiren, leerling van de gebroeders Van Eyck.

Staes de nachtwaker is een moralistisch verhaal dat zich afspeelt in Gent. In een voorwoord zet Lybaert zijn opvatting uiteen over de missie van auteurs uit de “mindere standen” die zedenschetsen schrijven. Zij moeten “den lezer eenige stonden vermaek verschaffen [wat] de vlaemsche schryvers byna eenparig schynen te begrijpen” want zij “trachten de deugd te vereeren en het beheer der driften te schandvlekken. Jammer dat velen onder hen verwaerlozen, het geneesmiddel nevens de kwael te plaetsen: den heilzamen invloed van den Godsdienst; zonder wiens hulp de bewonderaer der deugd zelve zal schipbreuk lyden en zyne onmagt gevoelen, om den zegeprael over zyne hertstogten te behalen.”.
Voor de volledige tekst van het voorwoord, zie bij Fragmenten.

Opm: deze Karel Lybaert is niet te verwarren met de gelijknamige Gentse journalist, hoofdredacteur van het dagblad De Gentenaar en gemeenteraadslid, die leefde van 1854 tot 1922.

[Frans Heymans]

Over K. Lybaert:

  • J[ohannes] G. Frederiks en F. J[ozef] van den Branden: Karel Lybaert, in: Biographisch woordenboek der Noord- en en Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1891)

Interne links

[Fragmenten] Opdracht van de auteurs van zedenschetsen