Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?
MATTON, PROSPER
(Gent, 30.04.1851 - Gent, 1932)
Onderwijzer aan de Gentse Normaalschool en toneelauteur.
Hij werd geboren te Gent in de Iepenstraat en woonde dan achtervolgens in de Blekerijstraat, aan het Dok, in de Harmoniestraat te Ledeberg, de Sint-Machariusstraat, de Sint-Jozefstraat, de Schoolstraat en aan de Rode Torenkaai.
Hij schreef de drama’s Misstap en berouw (1879), Marie Gilissen (1885), Een speler (1887), Menschenliefde (1888, gepubliceerd onder de auteursnaam Prosper Matton De Lannoy) en De Verleide (1890).
”In zijn stukken”, aldus Maurits Sabbe, Lode Monteyne en Hendrik Coopman, “speelt de factor toeval een overwegende rol, wat zowel de logische ontwikkeling der gebeurtenissen als de psychologische uitbeelding der karakters uitsluit”.
Karel Miry’s Zangschool voor kinderen (1887) bevat ook enkele liedteksten van hem.
[Daniël van Ryssel & redactie Literair Gent]
Over P. Matton:
- J[ohannes] G. Frederiks en F. J[osef] van den Branden: Woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1892), p. 220-221. Zie ook internet http://www.dbnl.org
- Maurits Sabbe, Lode Monteyne en Hendrik Coopman: Het Vlaamsch tooneel, inzonderheid in de XIXe eeuw (1927), p. 236