een plein in de stad waar de liefde je loutert, / een liefde die geen blad voor de mond neemt, / een mond die zich aanbiedt, een kus op de Kouter.

Lut de Block (2002)

Terug naar index

PALMER LANE, Bertha

(Boston, Massachussets, V.S., 20.07.1869 - Boxford, Massachussets, V.S., 05.10.1954)

Amerikaanse schrijfster van Tower legends, dat een poëtisch verhaal bevat over hoe de draak Buccoleon naar Gent vloog en op het belfort terecht kwam.

Bertha Palmer Lane was de echtgenote van William Coolidge Lane, een Amerikaanse historicus en bibliothecaris aan Harvard University in Cambridge, en moeder van Rosamund Lane Lord, een kunstenares die haar moeders boek illustreerde met vele zwart-wittekeningen. Bertha groeide op in Radcliffe (Massachusetts) en was assistente in Latijn en Engels op de Brearley School in 1892. Ze huwde in 1903 en kreeg twee dochters Margaret en Rosamond (in 1928 gehuwd met Milton Edward Lord, president van de American Library Association).

Bertha Palmer Lane en Gent

Na het overlijden van haar echtgenoot in maart 1931, publiceerde Bertha Palmer Lane haar Tower legends (Boston, 1932). Daarin selecteerde ze wereldwijd tien torens en verwerkte ze bestaande legendes en mythes over deze torens met een eigen insteek, maar met vermelding van haar bronnen: “torens zullen altijd halverwege tussen feit en poëzie staan, en hun legendes kijken, meer wel dan niet, in beide richtingen, geïnspireerde architectuur en poëzie gaan dan hand in hand” (dixit voorwoord Tower legends).
Eén van de tien torens is het Gentse belfort, dat zich hier bevindt in een wereldvermaard gezelschap, met onder meer de Pharos van Alexandrië en de Toren van de Winden in Athene (beide in Griekenland), de toren met ossen van de kathedraal van Laon in Frankrijk, Giotto’s campanile in het Italiaanse Firenze en voorts torens in China, India, Ierland, Spanje en Florida (zie bibliografie).

Voor Gent baseerde Bertha Palmer Lane zich op de legende zoals die door William Elliot Griffis [zie in het Lexicon] verhaald werd in Belgian fairy tales (1919, "Belgische wonderlijke verhalen"). Haar verhaal “The dragon of Ghent” is erg poëtisch ingevuld, het is vlot geschreven en stijlvol geïllustreerd door haar dochter Rosamund. Bovendien prijkt op de kaft de tekening van de Gentse Belforttoren – wat misschien aangeeft dat dit haar favoriete vertelling was.
De (oosterse) draak spuwt geen vuur, maar weent tranen die de aarde vruchtbaar maken, waarna er tulpen op groeien. De draak neemt zijn gouden kleur aan bij vrede en vraagt de weg naar de tulpentuinen in Gent aan de lokale moerasvogels, de wolk bij Constantinopel, de Donau rivier in Wenen en de wind bij Neurenberg, drie steden met een keizerlijke geschiedenis. De reis van de draak Buccoleon vanuit kruisvaardergebied naar Gent wordt ook weergegeven op begeleidende wereldkaarten, die ook de geografische locatie van de andere torens tonen.

De verhalen van de toren van Gent en van de zingende (Edward) Boktower (gebouwd in 1927, met beiaard!) in Florida horen thuis bij de Dutch Colonial Revival-periode (waarbij vooral mensen rond Boston, de Bostonians, zoals Bertha Palmer Lane en William Elliot Griffis) en rond Cincinnati zich interesseerden voor de oorsprong van de Amerikaanse bevolking en voor de vluchtelingen vanuit de Nederlanden, Wallonië en andere streken van Europa. Dit leidde tot studiereizen van Amerikaanse schilders naar de Nederlanden, tot specifieke geschiedenisboeken en historische sprookjes, maar ook tot werken over architectuur; zoals deze toren, de meest recent gebouwde, en ook laatst vermeld in het boek.
Het verhaal van de Gentse draak van Bertha Palmer Lane is goedkoop beschikbaar op internet, maar vaak met slechte letterzetting, en onvolledig, zonder de tekeningen, en helaas ook zonder referentie naar de oorspronkelijke auteur van dit werk. Het origineel is beschikbaar in de Gentse universiteitsbibliotheek.

[Literair Gent-redactie]

Over Bertha Palmer Lane: