Zoo stoot het Steen der Graven langs de Lieve, / symbool van leed en nooit verstorven klacht, / vooraan op ’t plein (...) / Een huizenrei van donkre weelde en pracht.

Adolf Herckenrath (1947)

Terug naar index

PETRARCA, FRANCESCO

(Arezzo, 20.07.1304 - Arquà, 19.07.1374)

In het Latijn en het Italiaans schrijvende veertiende-eeuwse Italiaanse dichter en prozaschrijver. Hij wordt beschouwd als de eerste grote Renaissancefiguur, de wegbereider van het humanisme en het geestelijk bindteken tussen de klassieke Oudheid en de christelijke Middeleeuwen.
Alhoewel hij in 1326 het kleed van de Lagere Orden aantrok, leidde hij een werelds leven, gewijd aan de poëzie en de studie van antieke schrijvers. Hij verzamelde een indrukwekkende bibliotheek van (vooral) Latijnse auteurs.

Zijn meest gekende werk is zonder twijfel de beroemde Canzoniere waarvan de inhoud grotendeels bestaat uit liefdeslyriek over de onbereikbare (want gehuwde) Provençaalse Laura de Noves.

Daartoe gesteund door zijn beschermheer, kardinaal Giovanni Colonna, bezocht hij een groot deel van Europa. Verslagen van deze reizen zijn te vinden in de Epistolae, ingedeeld in 24 boeken en voor het eerst gedrukt tussen 1492 en 1501.

In 1333 trok hij door Frankrijk, Vlaanderen en (via Luik) Duitsland tot aan de boorden van de Rijn. Hij was hierbij vergezeld van zijn boezemvriend Ludovicus Sanctus (Lodewijk Heyligen), Limburger uit Beringen, muziekmeester aan het hof van Colonna. In een brief uit de Epistolae familiares bracht Petrarca verslag uit over deze reis. Hij vertelde over zijn verblijf in de stad Parijs (“die trots beweert dat Julius Caesar haar stichter was”) en daarna schreef hij kort over zijn verblijf in Vlaanderen. We lezen even mee: “... Gandavum eo conditore (Caesare) superbum vidi, et ceteros Flandriae Brabantiæque populos lanificos atque textores...”.

Frans van Dooren vertaalde deze passus als: “[Na Parijs heb ik ...] Gent bezocht, een grote en welvarende stad die zich beroemt op dezelfde stichter, alsook de andere steden van Vlaanderen en Brabant, die bekendstaan om hun wolfabrieken en weverijen...”.

Deze indruk van een wereldreiziger bevestigt de pracht van Gent aan de vooravond van het aantreden van de Arteveldes, ondanks de zware economische en politieke problemen waarmee de stad toen had af te rekenen door het stilvallen van de wolinvoer – grondstof voor de lakennijverheid – zowel uit Frankrijk als uit Engeland.

[Frans Heymans]

Over Francesco Petrarca:

  • Jules E. van Ackere: Op wandel met Petrarca (1963)
  • Jules E. van Ackere: Een Vlaamse musicus en een Italiaans dichter, in: Vlaanderen, vol. 44 (1995) nr. 2, p. 118-120
  • Francesco Petrarca: brieven (1998). Vertaald, ingieleid en toegelicht door Frans van Dooren