Voor ons is elke stad, elk park, ja, elk punt ter wereld, een Gent. Voelen we ons misschien niet voortdurend belegerd? En is niet ieder van ons een stad, een kasteel, langs alle kanten belegerd?
RUYSLINCK, WARD
(Berchem/Antwerpen, 17.06.1929 - Meise, 03.10.2014; pseudoniem van Raymond de Belser)
Auteur van enkele dichtbundels, van een veertigtal romans, verhalen en novellen evenals van toneelstukken, filmscenario’s, essays en journalistiek werk.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij met zijn ouders naar Noord-Frankrijk. In 1947 begon hij Germaanse filologie te studeren aan de Gentse universiteit maar – zo schreef hij in Werk van nu (1965): “Ik had een geweldige schrijfjeuk en de dialectatlassen van professor Blanckaert konden mij daar niet van afhelpen. Na een jaar legde ik er het filologenbijltje bij neer”.
Van 1954 tot 1984 was hij adjunct-bibliothecaris in het Antwerpse Plantin-Moretus-museum. Vanaf 1975 was hij lid (en in het jaar 1985 voorzitter) van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL).
Vooral zijn romans en verhalen, geschreven tot het begin van de jaren 1970 vestigden zijn faam en leverden hem tal van prijzen op, zo o.m. Het dal van Hinnom (1961), en Het reservaat (1961, prijs van de Vlaamse provincies, in 1976 bewerkt voor theater door Gentenaar Boudewijn van der Plaetse en in première gebracht door Theater Vertikaal te Gentbrugge), evenals de novellen De ontaarde slapers (1957), Wierook en tranen (1958, verfilmd), Golden Ophelia (1966, eveneens verfilmd) en De verliefde akela (1973). Zijn latere werken genoten minder bijval. Voor zijn gehele oeuvre kreeg hij in 1980 de Europaliaprijs. Niet minder dan zesmaal bedacht het publiek hem in de jaren 1950 en 1960 met het Referendum (of de prijs) van de Vlaamse lezer.
Het overheersende element in zijn werk is wel zijn (meestal zwaarmoedige) sociale bewogenheid, zijn onvrede met de “utripo”-maatschappij (“utility en profit”, in Het Reservaat), de eenzaamheid en de verdrukking van het individu, de gruwelen van de oorlog, de liefdeloze behandeling van kinderen, de alles vervlakkende publiciteit, de massamedia, de holle schlagermuziek, de bureaucratie, de mishandeling van dieren, kortom, de wereld die hij “een kattenbak” noemde...
Voor de studerende jeugd stond Wierook en tranen decennialang op de leeslijsten. Het is het ontroerende verhaal van twee kinderen die in de Tweede Wereldoorlog op de dool geraken bij de vlucht naar Noord-Frankrijk. Het verhaal eindigt dramatisch als zij op hun terugtocht terecht komen in het Gentse Bijlokehospitaal.
In 1985 organiseerde de Gentse openbare bibliotheek een tentoonstelling over hem. Naar aanleiding van zijn 75ste verjaardag werd hij op 4 december 2004 gevierd met een tentoonstelling in de KANTL (De kleuren van de schrijver) waar plastisch werk, gebaseerd op zijn boeken, werd getoond – én met een feestzitting in de Gentse Opera.
[Frans Heymans]
Over Ward Ruyslinck:
- Tom Schalken: Ward Ruyslinck (1966)
- Lieve Scheer: Röntgens van Ruyslinck (1972)
- Marcel Janssens: Ward Ruyslinck (1976)
- Gewikt en gewogen: kritische opstellen over Ward Ruyslinck (1977). Bijdragen van Arnout de Bruyne, Willy Coolsaet, Bernard Kemp e.a.
- Ward Ruyslinck (1986?). Video
- De kleuren van de schrijver: een hommage aan Ward Ruyslinck (2004). N.a.v. de 75ste verjaardag van de auteur, met bijdragen van Boudewijn van der Plaetse, Paul de Wispelaere, Walter van den Broeck e.a.