een plein in de stad waar de liefde je loutert, / een liefde die geen blad voor de mond neemt, / een mond die zich aanbiedt, een kus op de Kouter.

Lut de Block (2002)

Terug naar index

SNELLAERT, FERDINAND AUGUSTIJN

(Kortrijk, 21.07.1809 - Gent, 03.07.1872)

Vlaamse letterkundige die geneeskunde studeerde in Utrecht (1827-1829) en Gent (1834-1836) en gezondheidsofficier werd in het Nederlandse leger (1830-1834). In 1838 vestigde hij zich als huisarts in Gent. Aan de Franse bezetting (vooral de periode 1810-1813) hield hij een bloedhekel over aan de vijandelijke macht.
In 1836 stichtte hij mee het Letterkundig Congres voor Zuid en Noord, in 1851 lag hij mee aan de basis van de oprichting van het Willemsfonds. Hij was een strijdbare Nederlander en dat bleef hij tot na 1835. Vanaf 1836 publiceerde hij in de Bydragen van de aloude Gazette van Gent. Hij voltooide ook, na de dood van Jan Frans Willems, diens Belgisch museum (1846), waarin ook zijn beruchte opstel “Wael en Vlaming” en Oude Vlaemsche liederen verschenen.
Tot zijn belangrijkste realisaties mogen worden gerekend: de (mede)oprichting van de Maetschappy van Vlaemsche Letteroefening “De Tael is gans het Volk” (slagzin die afkomstig zou zijn van Prudens van Duyse) én het initiatief tot het zogenaamde “Eerste Vlaemsche Petitionnement” (1840). Daarin werden de Vlaamse eisen ook politiek gesteld. Zo moest er gestreefd worden naar een politieke hereniging van Vlaanderen en Noord-Nederland.

In laatstgenoemd jaar werd hij ook hoofdopsteller en uitgever van het in Gent gevestigde Kunst-en letterblad dat zou bestaan tot 1845. Als filoloog ging zijn belangstelling voornamelijk uit naar de Middelnederlandse letteren en andere historische teksten, maar hij verrichtte ook baanbrekend werk inzake de Vlaemsche bibliografie of lyst der nederduitsche boeken in België sedert 1830 uitgegeven (1851). Zo werd hij een wegwijzer in het nog jonge culturele zelfbewustzijn van de Vlamingen.

Zijn belangrijkste literaire publicatie was de Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot aan de dood van Albert en Isabella (1838). Dit was het eerste literatuurhistorische werk over de Nederlandstalige poëzie in België. Jaren later, in 1866, publiceerde hij al de vierde druk van zijn Schets eener geschiedenis der Nederlandsche letterkunde.
Snellaert werd zowel met de Nederlandse Leeuw als de Belgische Leopoldsorde geridderd. Zijn grafmonument op Campo Santo bestaat uit een korte arduinen obelisk (erezuil) die versierd is met voluten (spiraalvormige siermotieven) en met de tekst “Aan dr. F.A. Snellaert - Het Vlaamsche volk, 1809-1972”. De Gentse Snellaertkring (1877-1921) voerde zijn vers “Eigen spraek is d’echte tolk” in het vaandel.

[Frans Heymans]

Over Ferdinand Augustijn Snellaert: