De Tigris en de Euphrates vergaderen ineen, ghelijc te Ghend de Leye ende de Schelde

Joos van Ghistel (ca. 1485)

Terug naar index

STICHELBAUT, JAN ANTOON

(Gent, 1746 - Gent, 12.10.1814)

“Armmeester” in zijn geboortestad, dichter, broer van Alberik. De armmeester (of armenvoogd) was lid van de Armenkamer of het het burgerlijk armbestuur. De Armenkamer werd in 1535 opgericht door Keizer Karel. Het was een soort centrale kas met steungeld, bijeengebracht uit de inkomsten van alle liefdadigheidsinstellingen. Ze kan worden beschouwd als een verre voorloper van het huidige OCMW.

J.A. Stichelbaut nam deel aan dichtwedstrijden en publiceerde twee uitvoerige, in een moeizame gebrekkige stijl geschreven (en daarom soms moeilijk te vatten) apologetische werken: Heylzaem oogslag op het onbloedig slagt-offer in XII zangen (1805) en De heilige Maget ende Moeder Godts Maria (1810). In deze werken zet hij zich af tegen de protestantse leer en tegen de “fransche Wysgeeren”, die hij soms aan het woord wil laten, zij het niet met alle teksten, om “een weelig breyn, te zeer [h]appig na die verdervende boeken” niet te misleiden. Jean Jacques Rousseau krijgt een positiever waardering.

Philip Blommaert schrijft hem ook, zonder nadere aanduiding, een in handschrift gebleven Caroliade of Heldendaden van Keizer Karel V in twintig zangen toe.

[Jozef Smeyers]

Over Jan Antoon Stichelbaut:

  • Philip Blommaert: De Nederduitsche schryvers van Gent (1861), p. 405-406
  • Willem van Eeghem: Stichelbaut, Jean Antoine, in: Biographie nationale de Belgique, dl. 24 (1926-1929), kol. 23-27
  • Stichelbaut, Jan Antoon, in: Winkler Prins lexicon van de Nederlandse letterkunde (1986), p. 379