De stad was vol vreuchden in alder manieren / Men sach de straten behanghen, de husen versieren, / (...) / De straten laghen vol groote vieren

Lieven Bautken (1500)

Terug naar index

VAN RYSSEL, DANIËL

(Evergem, 03.03.1940 - )

Dichter, dagboekschrijver, recensent, essayist, bloemlezer en medewerker aan verschillende tijdschriften.

Met zijn ouders – vader en moeder waren respectievelijk van Sleidinge en Evergem – kwam hij in oktober 1947 aan de Schoolkaai in Gent wonen. In december 1947 verhuisden zij naar Destelbergen maar zij keerden november 1948 terug naar Gent, naar de Sint-Lievenspoortstraat. In zijn jeugd woonde hij nog, vanaf december 1953 in de Kasteellaan, vanaf februari 1954 aan de Brugsesteenweg, vanaf oktober van hetzelfde jaar in de Grensstraat, vanaf december 1959 in de Rijhovelaan en vanaf maart 1960 aan de Drongesesteenweg.
In januari 1964 trok hij naar de Houtbriel, in augustus 1966 naar de Hoogstraat, in oktober 1974 naar de Eendrachtstraat, in april 1975 naar de Krommewal, in augustus 1976 naar de Ham en in augustus 1983 naar de Gustaaf Callierlaan. In juli 1986 verhuisde hij naar de Meierij in Ledeberg om in december 2002 terug te keren naar de Gustaaf Callierlaan. Bij dat alles verblijft hij met zijn Portugese echtgenote jaarlijks enkele maanden in Portugal waar hij al zich veelvuldig aan de poëzie wijdt.

Hij was leerling aan de stedelijke basisschool Spanoghe in de Sint-Lievenspoortstraat; volgde nadien de Grieks-Latijnse in het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht te Gent en studeerde daarna Letteren en Wijsbegeerte aan de Gentse universiteit. Zijn licentiaatsverhandeling, De Gentse huisburen tussen 1500-1795, werd bekroond met de Prijs Pro Civitate 1964 en in 1967 uitgegeven. Beroepshalve was hij van 1969 tot 2005 docent geschiedenis aan de Hogeschool Gent, Departement Lerarenopleiding, in de Karel Lodewijk Ledeganckstraat.

Poëzie

Daartoe gestimuleerd door Frank Demey – leraar Engels aan het atheneum en schoonzoon van Stijn Streuvels – en nadien door Gust Gils, begon hij gedichten te schrijven in 1958, samen met Roger Serras en Jan Emiel Daele Zijn eerste publicaties volgden in 1963.
Hij wordt algemeen beschouwd als de mentale vaandeldrager van de nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen die – als reactie op de experimentele poëzie van de zogenaamde Vijftigers en Zestigers – een direct toegankelijke poëzie nastreeft waarin de aandacht vooral gaat naar het tastbare, de dagelijkse realiteit en het gebruik van een eenvoudige taal.
Vijftien bundels verschenen van zijn hand, o.m. Spelen met Jezus (1967) en Paren (1986). In al deze gedichtenbundels staat het leven in de stad Gent centraal. De meeste ervan werden uitgegeven in samenwerking met schilders: Joseph Willaert, Roger Wittevrongel, Jean Bilquin, Marc Maet en Herman Schepens.

Hij stelde twee handschriftenbloemlezingen samen: Vers van de Pen (1968, met Eddy van Vliet) en Manuscript (1983). Verder bezorgde hij Paul Rogghé : gedichten 1924-1974 (1976), een bloemlezing uit het onuitgegeven werk van Rogghé en Vlaamse dichters over Leningrad (1982, met Clara Haesaert).

Essayist

Hij werkte mee aan verschillende tijdschriften, verzamelbundels, kunstboeken en bloemlezingen.
Aan de Rijksnormaalschool te Gent richtte hij het literair tijdschrift Amarant (1973-1978) op; van 1972 tot 1976 recenseeerde hij Vlaamse, Nederlandse en buitenlandse romans in dagblad Vooruit; van 1963 tot 1986 was hij redacteur van het tijdschrift Yang en sedert 1998 is hij medewerker van Ghendtsche tydinghen, tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent.
Voorts schreef hij de monografieën Rondom Richard Minne (1971), Paul Rogghé (1977), Pliet van Lishout (1985) en Julien Vangansbeke (1989) evenals De Rijksnormaalschool te Gent en de literatuur (1980) en de teksten van Tien jaar expressietheater Exces (1982).
Hij was redacteur voor Vlaanderen van het Lexicon van de moderne Nederlandse literatuur (1981).

Dagboekschrijver

Sedert 1976 houdt hij consequent een dagboek bij dat ononderbroken doorloopt tot en met vandaag (2004). Alleen het eerste deel daarvan, De charmes van dagelijksheid (1976) werd uitgegeven.
Optocht met grijze vlag, dagboek 1950 tot 1960 is een elfdelig gereconstrueerd dagboek (gesteund op herinneringen, dagbladen, foto’s en ander materiaal) waarvan veel fragmenten gepubliceerd werden in Ghendtsche Tydinghen.

De afgelopen jaren heeft hij veel geschreven maar weinig of niets gepubliceerd.

[Achilles Gautier]

Over Daniël van Ryssel:

  • Raf Deknock: Spelen met Jezus, in: Links (1967)
  • A. Haesaert: De poëzie van Daniël van Ryssel (1985). Licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven
  • Anne Marie Musschoot: Daniël van Ryssel: hymne aan de vrouw, in: Ons erfdeel, jrg. 28 (1985) nr. 4, p. 589-590