Zoo stoot het Steen der Graven langs de Lieve, / symbool van leed en nooit verstorven klacht, / vooraan op ’t plein (...) / Een huizenrei van donkre weelde en pracht.

Adolf Herckenrath (1947)

Terug naar index

VERHAEREN, ÉMILE

(Sint-Amands, 21.05.1855 - Rouen, 27.11.1916)

Franstalig Vlaams dichter en prozaïst die met zijn poëzie en zijn kunstkritisch proza in de tweede helft van de XIXe eeuw Vlaanderen beroemd maakte in Duitsland, Engeland, Scandinavië en Rusland. Frankrijk was vooralsnog weerbarstig tegenover zijn wilde hartstochtelijkheid, en België begon hem pas te erkennen toen hij overal werd gevierd.

Verhaeren liep school in het Gentse Sint-Barbaracollege (Savaanstraat) en studeerde Rechten in Leuven. Daar stichtte hij het studentenweekblad, La Semaine des Etudiants, waarin hij zich als dichter en vernieuwer liet kennen. Daardoor kon hij zich, eenmaal te Brussel, onmiddellijk bij het literaire en vernieuwende tijdschrift La jeune Belgique aansluiten. Als advocaat liep hij stage bij de gerenommeerde Brusselse strafpleiter en avant-gardist Edmond Picard (1836-1924). Hij werd de spreekbuis van het artistieke en literaire reveil eind 19de eeuw, o.a. met baanbrekende artikels over veelbelovende kunstenaars als James Ensor.

Émile Verhaeren en Gent

Grégoire le Roy sprak ooit in volgende bewoordingen over Emile Verhaeren: “Je sais que Verhaeren n’est pas Gantois de naissance, mais ne l’est-il pas par sa préférence et son affection pour cette ville? N’a-t-il pas opté pour elle, s’il m’est permis d’employer ce vilain mot?”
De band van Verhaeren met Gent is, afgezien van zijn fysieke aanwezigheid tijdens zijn collegejaren, hoofdzakelijk de inspiratie die hij uit de stad putte. Zo evoceerde hij o.a. de figuur van Jacob van Artevelde en het opstandige karakter van de Gentenaars. Gent en zijn geboortestreek Sint-Amands aan de Schelde leverden hem het thema van zijn eerste naturalistische dichtbundel Les Flamandes (1883), schetsen van het Vlaamse land en zijn bewoners, mede geïnspireerd door schilderijen van Jacob Jordaens, David Teniers en Jan Steen. Na Les moines (1888) weerspiegelen zijn verzen in Les soirs en Les débacles (beide 1888) een crisis en de obsessie van de dood. In Les apparus dans les chemins (1891) is er weer hoop, en vier jaar later laat de stem van de ware Verhaeren zich overrompelend horen: Les villes tentaculaires (1895) verkondigt dat industrie en bevolkingsaanwas de steden niet zullen wurgen, een nieuwe mens ontstaat. De ondertussen beroemd geworden Verhaeren zong dit humanistisch geloof nog in drie andere bundels: Les visages de la vie (1899), Les forces tumultueuses (1901) en Les multiples splendeurs (1906). Wat minder bekend is zijn intimistische, impressionistische liefdespoëzie. Zij werd bijzonder gewaardeerd in het Gentse – zo werd een villa in Deurle, aan de grote bocht van de Leie, genoemd naar zijn eerste impressionistische bundel, Les heures claires (1896). De volgende intieme verzen werden gebundeld in Les heures d'après-midi (1905) en Les heures du soir (1911). Verhaeren kwam (meermaals) voorlezen in de Franstalige Cercle littéraire et artistique aan de Recollettenlei te Gent (zie bij “Verenigingen”) nadat hij zich al voorgoed te Parijs had gevestigd (omstreeks 1898).

Uiterst belangrijk voor de uitstraling van Vlaanderen nog vóór het massatoerisme ontstond, is Verhaerens kritisch proza over de literatuur en de kunst in de driedelige Impressions en in de vijfdelige Toute la Flandre. Beide hebben niet weinig bijgedragen tot het internationaal bekend maken van het Gents verleden.. Ook over tijdgenoten (o.m. James Ensor) schreef Verhaeren baanbrekende artikels.

De schilder Theo van Rysselberghe portretteerde hem in zijn hoofdwerk, La lecture d’Émile Verhaeren (1903, Museum voor Schone Kunsten, Gent). Verscheidene componisten lieten zich door zijn werk inspireren; dat was o.m. het geval met Michel Brusselmans (Heures d’après-midi) en met Maurice Ravel (Si morne, naar een onuitgegeven lied van Verhaeren). Een aantal films werden aan hem gewijd, zo bijvoorbeeld een Vlaamse tv-documentaire van Mark Liebrecht uit 1967. De stad Gent eert hem met de naar hem genoemde Emiel Verhaerenlaan in Gentbrugge.
Op 15 oktober 2005 vierde de Oudleerlingenbond van het Sint-Barbaracollege (Savaanstraat 33) zijn 125ste verjaardag met een Emile Verhaeren-herdenking. Bij die gelegenheid werd op de gevel van het college een gedenkplaat voor de auteur onthuld.

[Nicole Verschoore & Jean-Paul den Haerynck]

Over Émile Verhaeren:

  • Franz Hellens: Émile Verhaeren (1952). Franstalig werk
  • Grégoire le Roy: Les poètes gantois: fragments, in: Epîtres, fasc. 32 (1955), p. 85-97. Delen van een nooit gepubliceerde toespraak die als geheel wellicht Souvenirs littéraires gantois getiteld was
  • Frans Buyens: Émile Verhaeren: een schets van zijn persoonlijkheid (1962)
  • Jacques Marx: Verhaeren: biographie d’une œuvre (1966)
  • André Mabille de Poncheville: Vie de Verhaeren (1953)
  • www.emileverhaeren.be
  • Emile Verhaeren: Poésie complète (éd. scientifique Michel Otten, 11 vol., 1994-2016)